De balans tussen toegankelijkheid en muzikale relevantie is een grens waarop heel wat componisten hun tanden stuk bijten. Dat de Belgische componist Jean-Luc Fafchamps dat evenwicht wel vindt, is te horen op '...Lignes...' in vier van zijn kamermuziekwerken.
Dat Fafchamps niet de man is die zich opsluit in zijn eigen wereld valt al meteen op bij de inspiratiebronnen voor zijn werken: een stripverhaal, een bezoek aan een canyon in Utah of Oosterse mystiek. Deze inhoudelijke "herkenbaarheid" vertaalt zich in heel toegankelijke muziek. Hier echter geen vlotte film- of musicalachtige elegantie en/of oppervlakkigheid, maar muziek die duidelijk in het heden staat zonder de traditie te verloochenen. Opmerkelijk is de klare vormgeving: de muziek verloopt in duidelijke episoden zodat de luisteraar vlot mee kan volgen. Bovendien heeft Fafchamps oog en oor voor afwisseling, melodie en ritmiek zonder ook hier weer in loutere tonaliteit of klamme semi-dissonantie te vervallen. Zo wisselt de intensiteit van spectaculair en bruisend tot speels of eenvoudigweg hedonisch mooi.
De hier uitgevoerde werken dateren allemaal van tussen 1992 en 2003 waarbij het strijkkwartet 'Les Désordres de Herr Zoebius' deze hele tijdspanne nodig had om afgewerkt te geraken. Opvallend en spectaculair in dit werk zijn de grote contrasten van hamerende en hoekige ritmiek tegenover een brede melodievoering of zuivere klanken versus glissandi, pizzicato's en flageoletten. Het stuk slingert de luisteraar dan ook van de ene situatie in de andere, daarbij gesteund door het strakke en indrukwekkende samenspel van het Quatuor Danel.
In 'Back to the Voice' voor piano lijkt Fafchamps dan weer expliciet de kaart van de melodie te trekken met romantische, eclatante uithalen, impressionistisch geharmoniseerde melodieën, zuivere polyfonie en hier en daar zels repetitieve formules. Jammer genoeg komt het zangerige aspect van de muziek (de titel heeft hier wel degelijk een betekenis) niet echt tot uiting. Jean-Philippe Collard-Neven slaagt er niet in de piano aan het zingen te krijgen, waardoor zijn uitvoering wat koud aanvoelt. Ook 'Bryce' voor klarinet en strijkkwartet heeft heel uitgesproken melodische momenten, waarbij er nog duidelijker geknipoogd wordt naar de traditie: soms speels, dan weer breed uitgesmeerd als salonromantiek en hier en daar net niet (of wel?) citerend. Meer dan in de andere werken trekt Fafchamps hier de kaart van de polyfone verwerking: niet abstract en verborgen, maar open en duidelijk hoorbaar. Ook hier benut Fafchamps weer verschillende speltechnieken van de strijkers en weer is de homogeniteit van Danel indrukwekkend.
Het buitenbeetje op deze cd is het Oosters geïnspireerde, maar niet Oosters klinkende 'Lettre Soufie: Z'. De live (en opgenomen) elektronica vervoegt en vervormt hier de akoestische altviool en piano wat dit werk een heel ander klankbeeld geeft in vergelijking met de andere werken. Ook melodie, ritme en harmonie klinken abstracter. In combinatie met de minder uitgesproken vorm (de muziek verglijdt en vervelt meer dan dat er duidelijke secties zijn) klinkt dit werk het minst "vatbaar" van de hele cd, maar daarom niet minder mooi. Ook hier laat Fafchamps zich horen als een heel esthetisch en klankgevoelig componist die componeert om gehoord te worden, niet voor de theorieboeken.
Meer over Jean-Luc Fafchamps
Verder bij Kwadratuur
Interessante links