Ongeveer twintig jaar en waarschijnlijk evenveel pogingen had Brahms er opzitten vooraleer zijn twee strijkkwartetten opus 51 in druk gingen. Zelfs toen Robert Schumann aan het einde van diens leven bijzonder enthousiast reageerde op een manuscript van wat een strijkkwartet van zijn jonge vriend was, vernietigde Brahms zelf het werk in kwestie omdat het niet goed genoeg zou geweest zijn. Er hadden er vele kunnen overgeleverd zijn, maar melomanen moeten het dus (helaas!) stellen met slechts drie strijkkwartetten. Dat die stuk voor stuk tot het beste behoren van wat ooit in het genre tot stand is gekomen, is een zekere troost. De onderlinge variabiliteit van die stukken deed Brahms trouwens niet de geschiedenis ingaan als een figuur met een zeer uitgesproken of eenzijdige “stijl”. Men kan de hand van de meester weliswaar meteen herkennen aan het manifest lyrische karakter, het organisch aanwenden van de verschillende stemmen en vooral de enigszins droefgeestige natuur van het vocabulair van de componist. De twee kwartetten opus 51 liggen inhoudelijk echter ver uit elkaar: als het eerste schimmig en erg bedrukt is, dan voelt het tweede lichter, hoewel de boventonen van diepe melancholie zich ook hier zonder onderbreking in de lucht voortplanten. Gebouwd op Brahms’ kunstenaarsmotto “Frei aber einsam” is het eerste deel er een van heilzaam-nostalgisch smachten. Opzienbarend daarbij is dat de componist er in lijkt te slagen de structurele component van de muziek ondergeschikt te maken aan het zuiver muzikale en het puur emotionele. Wat Schönberg, diep onder de indruk van dit opus 51, vele jaren later “muzikaal proza” zou noemen: de luisteraar glipt vanzelf mee in het verhaal van de bloedmooie zangerige lijnen, die de vorm als dusdanig totaal ondergeschikt lijken te maken – hoewel ook die vanzelfsprekend zeer goed in elkaar zit.

Wat Brahms pas na twintig jaar zwoegen wilde publiceren, wou het Jerusalem Quartet misschien pas opnemen nu het twintig jaar bestaat. De vier leden zijn zowat de moderne profeten van de esthetiek: hoewel ze de Shostakovich-kwartetten collectief leken te verslinden, spelen ze liever een keurig, halfslachtig concert dan dat ze een zaal in puin achterlaten door spreekwoordelijke de splinters van hun strijkers te krassen. Dat maakt hen uiterst geschikt voor bijvoorbeeld repertoire uit het classicisme, waarin het nooit tot extreem heftige emotionele confrontaties komt. Zeker hun Mozart-opname uit 2011 mag een lichtend voorbeeld heten voor al wie van dit repertoire houdt. De merites van hun Schumann-cd uit 2012 gingen evenzeer schuil in de grote nobelheid waarmee de muzikanten het gevoelsleven van de componist uitspitten. In partituren die wel eens te expliciet stormachtig en koppig worden gespeeld, is het een genoegen de aristocratische precisie van de leden van het Jerusalem Quartet te mogen aanhoren. Voor de muziek van Brahms ligt dat echter anders: die is uit zichzelf al zodanig edelmoedig, dat een extra portie deftigheid eerder een rem lijkt te zetten op de emotionele beleving. Dat is niet zozeer het geval in het opus 51 nr. 2, dat dit kwartet met statige trots zeer mooi doch niet uitzonderlijk warmbloedig noch met superbe overredingskracht vertolkt, als wel in het klarinetkwintet opus 115.

Brahms’ klarinetkwintet is een van zijn latere werken. Hij “herontdekte” het instrument als het ware dankzij Richard Mühlfeld, een virtuoos die hem bevriend werd en wiens aanwezigheid zou leiden tot én het fantastische klarinetkwintet, én de fenomenale klarinetsonates. Het kwintet, zonder twijfel een van de mooiste werken uit de romantiek, vereist instrumentalisten die het materiaal zelf als het ware overstijgen en achter de noten de virginaal schone muziek vinden. De Israelische klarinettiste Sharon Kam lijkt die met haar bedeesde inbreng echter niet te vinden. Als ware gentlemen laten de heren van het Jerusalem Quartet ruimte voor hun vrouwelijke tegenspeelster, maar in plaats van haar partij te confronteren met die van de strijkers, probeert ze er in op te gaan. Een lovenswaardig streven, maar de aanpak werpt geen wonderbaarlijke vruchten af. Het ontbreekt de vertolking vooral aan vuur en passie: de indruk ontstaat van een ijselijk onbewogen kwintet dat in een bunker weliswaar hypergeconcentreerd naar elkaar luistert, maar geen vaarwel speelt voor een wereld die al in tristesse is verzonken. De consistentie van het werk doet die in een uitstekende uitvoering aanvoelen als een brok amorf schoonheidsgesteente. In deze uitvoering krijgt de partituur de benadering van een edelsteen: met respect en zeer grootmoedig verdienen deze musici een pluim voor onzelfzuchtigheid. Maar het klatergoud dat Brahms’ klarinetkwintet eigenlijk is en de stomp in de maag die dergelijk paradijselijk materiaal na doorslikken zou kunnen opleveren, blijft in deze aardse context teveel achterwege.

Meer over Johannes Brahms


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.