In weinig werken van Johannes Brahms ligt de invloed van Ludwig van Beethoven zo duidelijk verscholen als in het tweede pianoconcerto opus 83. Het is een monumentaal werk dat de kaap van drie kwartier overschrijdt, met als lastigste opgave voor de uitvoerders om de intensiteit op peil te houden. Bovendien is het concerto ook wat de virtuositeit betreft een huzarenstuk, of toch veel meer dan Brahms' redelijk eenvoudige eerste pianoconcerto. Het zeer beroemde eerste deel, met zijn schitterende thema en de schallende hoornpartij die de majestueuze orkestakkoorden enorm veel kracht bijzet, is de muziekgeschiedenis ingegaan aan een van de mooiste openingsdelen binnen het genre van het concerto. Na deze over bijna twintig minuten uitgerokken overweldigende introductie, volgen nog drie kortere delen, allen met mooi en subtiel uitgekiend harmonisch materiaal, door Brahms met zijn gebruikelijke "aplomb" op de luisteraar afgevuurd. Door tijdgenoten en latere muziekcritici werd de componist wel eens verweten teveel een structuralist te zijn, maar de schitterende lyriek die uit het volledige tweede pianoconcerto spreekt, geeft hen allen het nakijken. Zelfs in minder goede uitvoeringen gaat het nekvel van de luisteraar dikwijls overeind staan, zo krachtig heeft Brahms zijn partituur weten uit te klaren.
Gelukkig is hier in geen geval sprake van een slechte uitvoering. Nicholas Angelich is niet de grootste naam van het moment, maar zijn contract bij Virgin Classics wijst uiteraard wel in de richting van een zeker belang binnen het huidige pianistieke aanbod. Angelich pakt Brahms aristocratisch aan, een benadering die Brahms allicht zelf ook hanteerde bij het uitvoeren van zijn muziek. Dat betekent dat de gebruikelijke zoetigheid achterwege blijft, maar dat vooral punctualiteit in de uitvoering en een geloofwaardig ritme over de vier delen heen gehanteerd wordt. Anderzijds vermijdt Angelich al te grote pathos en zoekt hj expliciet naar een iets zachtere interpretatie, die aanvankelijk vreemd aandoet, maar finaal erg poëtisch werkt. Het tweede pianoconcerto klinkt zo erg vlot en valt niet uiteen in losse klemtonen, maar vormt werkelijk een lange spanningsboog richting finale. De uitvergroting blijft achterwege, ook in het 'Allegro Appasionato', waardoor het concerto opnieuw schittert in zijn lyrische en structurele volmaaktheid. Dirigent Paavo Järvi draagt overigens schitterend bij tot de lezing die Angelich voor ogen had. Hij stuwt het orkest, zodanig dat een zekere schwung doorheen de partituur raast. Het Frankfurt Radio Symphony Orchestra vergaloppeert zich echter niet en smijt geen dankbare ideeën weg, maar articuleert fijntjes en gaat prachtig op in de brede klank die Angelich uit zijn klavier haalt.
In de 'Klavierstücke' opus 76 maakt Angelich de verwachtingen overigens dubbel en dik waar. Het zijn stukken met een dikwijls wisselend gevoel en de bundeling is eigenlijk opgevat als een vrije stroom aan gevoelens. Angelich brengt ze ook zo: coherent genoeg om een lange boog te vormen, maar met de afzonderlijke deeltjes nog steeds goed genoeg uitgewerkt zodat ze op zichzelf een verhaal vormen. Opnieuw benadert Angelich dus het ideaal van Brahms, waarin de rigide structuur een opstapje vormt voor een surplus aan esthetisch genoegen. Artiesten zetten te dikwijls ofwel het lyrische, ofwel het structurele teveel in de verf, terwijl een symbiose tussen beide op zich interessant genoeg is. Dat is precies wat Angelich met zijn naadloze en intrigerende vertolking bewijst.
Bovenop de schitterende uitvoeringen bevat deze cd overigens een interessante musicologische tekst in het bijgevoegde boekje. De vormgeving is daarenboven mooi, en verrassend is dat de zo ingeburgerde aanprijzing van de uitvoerders deze keer achterwege blijft. Paavo Järvi of Nicholas Angelich worden dus niet de hemel ingeprezen bij voorbaat, maar krijgen de kans om zich – zonder voorafgaand verwachtingspatroon – helemaal te bewijzen. Een dergelijke bescheidenheid ziet de luisteraar doorgetrokken in de uitvoering zelf: doorleefd en heel intens, maar volledig authentiek en exact. Brahms zoals het hoort.