Hoe ging dat er aan toe, die keren dat Ludwig van Beethoven stukken uit zijn symfonieën aan het klavier voorspeelde in aanwezigheid van een select gezelschap vrienden? Het is een raadsel, dat dankzij de transcripties die Franz Liszt van het volledige symfonische oeuvre maakte enigszins wordt opgehelderd. Het heeft er bovendien alle schijn van dat Yury Martynov in zijn temperament de geest van Beethoven zelf benadert. Toch op basis van zijn lezing van de derde symfonie. In orkestrale vorm is dat een vitaal, veelkleurig werk, doortastend georkestreerd en uiterst evenwichtig als geheel. Hoe een opusnummer waarin zoveel nuances, zoveel schakeringen, zoveel lagen zitten dat het omzetten naar een overzichtelijke pianopartij die tegelijk recht doet aan het origineel een bijna onmogelijke opdracht lijkt. Net dat is echter de uitdaging waar het Liszt om te doen was. Hij probeerde niet of zo weinig mogelijk toe te voegen en duwde de vele partijen als het ware samen tussen de twee notenbalken voor linker- en rechterhand van de piano. De symfonieën die Martynov al inblikte voor Zig-Zag Territoires – met name de eerste, de tweede, de zesde en de zevende – getuigden inderdaad van Liszts zin voor relatief transparante schriftuur: de melodische rijkdom bleef ongeschonden, terwijl de componist er nog steeds in slaagde om een soms feeëriek, dan weer dreigend of mystiek klanktapijt omheen het basismateriaal van waaruit Beethoven vertrok, te leggen.

Een logisch vervolg op het parcours dat Martynov al heeft afgelegd, behelst de combinaties van de symfonieën drie en acht. Voor deze opname schaarde de pianist zich overigens gewillig achter een Blüthner piano, ontworpen omstreeks 1867 en recent volledig gerestaureerd. Naar het schijnt zou Liszt gek geweest zijn op dergelijke instrumenten. Dat het klavieren zijn waaruit een hels kabaal kan opstijgen, hoeft niemand meer te betwijfelen nu Martynov de derde symfonie aan het tijdloze heeft geschonken in de vorm van deze opname. Hij verkoopt het instrument een paar dreunen waarvan de luisteraar zich afvraagt of een hedendaagse vleugel er wel tegen bestand zou zijn. Een geweldig sonorisch effect, dat zeker, maar of Beethoven al zijn ingehouden woede in enkele uitbarstingen van krachtpatserij op zijn 'Eroica' zou hebben losgelaten, is maar de vraag. Gelukkig is het niet zo dat Liszt de symfonie, die in het teken staat van het heroïsche, minder melancholisch aankleedt dan Beethoven, maar zijn transcriptie lijkt wel minder fijnbesnaard. Daarnaast genereren zijn keuzes meestal minder affect bij de luisteraar. Minder dan de achtste, die beter overeind blijft in de pianovariant, is de derde er een dat uit de timbres van het orkestwezen wordt opgetrokken. Liszts adaptatie mag dan wel een excellente zijn, toch gaat er veel verloren. En door Martynovs keuze voor een behoorlijk hard klinkend instrument, dat hij slechts hier en daar met de nodige zachtheid weet te benaderen, wordt de derde een oplawaai van jewelste.

Wie na de eerste cd (met de derde symfonie) nog geen barstende hoofdpijn heeft gekregen, doet er niet slecht aan meteen naar het tweede schijfje te grijpen. De achtste symfonie is, zeker in de transcriptie, beduidend lichter. Martynovs kwaliteiten als interpreet komen hier wel aan de oppervlakte: voor het menuet vindt hij een dansende cadans, voor de hoekdelen een prettige plechtstatigheid die nooit tekort schiet voor wat vlotheid betreft. Humor en explosiviteit zijn deze stukken niet vreemd en de merites van de Blüthner, waaruit Martynov meer dan eens (behalve forse geluidssculpturen) ook zachtaardig gefluister haalt, komen bovendrijven. Als geheel blijft echter de indruk bestaan dat dit derde volume van wat een reeks wordt met alle negen Liszt-transcripties het niet haalt bij zijn twee voorgangers. De Érard waarop Martynov zijn eerste twee volumes voltooide, liet een meer poëtisch spel met contrasten toe. Daarnaast laten niet alle Beethoven-symfonieën zich even vlot reduceren tot een klavierpartij. Liszt maakte inderdaad enkele noodzakelijke vereenvoudigen, waarbij bijvoorbeeld duetten in het hout moesten teruggebracht worden tot een meer monochrome lijn. Ondanks of juist door de virtuositeit, die Martynov wel degelijk aan de dag legt, gaat een deel van Beethovens eenvoud en puurheid verloren. Een pianist moet echt verkrampen om Liszts versies gespeeld te krijgen, terwijl Beethoven voor een orkest een zegen is, zelfs als daar geen topsolisten in zetelen. En net aan die zegen ontsnapt Martynovs opname, van welke virtuositeit en overgave zijn registratie ook blijk geeft...

Meer over Ludwig van Beethoven, Franz Liszt


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.