Tchaikovskis zesde symfonie is op meer dan één manier een opmerkelijke compositie. Het wordt traditioneel gezien als zijn artistiek testament en dat is niet verwonderlijk want negen dagen na de première stierf Tchaikovski onverwachts. En dan is er de vorm van het werk, dat afwijkt van de klassieke vorm van twee snelle hoekdelen rond een traag deel en een scherzo. In Tchaikovskis zesde wordt die volgorde volledig omgedraaid: twee donkere, eerder trage delen omsluiten een wals-achtige episode en een snel scherzo. Samen met enkele met zorg uitgekozen citaten (onder andere uit het Russisch Orthodoxe Requiem) geeft dit al snel het idee dat Tchaikovsi met deze zesde zijn artistiek testament neerpende.

Het eerste deel van de symfonie wordt donker geïntroduceerd in het orkest maar de waarde van dirigent Chrisoph Eschenbachs interpretatie toont zich pas in de erop volgende 'allegro' sectie, die hier ongemeen onrustig en turbulent gebracht wordt. Zonder naar een overdonderende 'fortissimo' te hoeven grijpen, schildert het Philadelphia Orchestra hier een getormenteerd en rusteloos mineur-deel dat de luisteraar op het puntje van zijn stoel houdt. De koraal in de koperblazers in de doorwerking van dit deel heeft die typisch Russische klank, als van een orthodox kerkgezang. Het rustige einde van dit deel heeft niets hemels of transcendents over zich maar interpreteert Eschenbach als een eenvoudige Russische volksmelodie, met een tempo dat vrij hoog ligt en de melodieën een vlot, soepel karakter meegeeft.

Het tweede deel, een wals qua karakter maar eentje die dankzij het vijfledige metrum mank loopt, bezit bij Eschenbach een lome, gezapige sfeer. Elegante frases bij de houtblazers schilderen een beeld van een rijkelijke negentiende-eeuwse balzaal maar het geheel drijft op de warme klank van de strijkers van dit orkest. Een niet al te snel tempo helpt hier om het pathos van het voorgaande deel te vergeten. Maar een opgewekte, levensechte vrolijkheid weerklinkt in het derde deel, een deel dat qua muziek evengoed de finale van een meer conventionele symfonie had kunnen zijn. Eschenbach verstaat de kunst om deze muziek te voorzien van een zeldzame bravoure en een optimisme zonder een gevoel voor richting en opbouw te verliezen. De finale tot slot baadt in een donkere begrafenissfeer. De klagende melodielijnen worden gevoelig uitgevoerd, zonder een spoor van grootspraak, in wat een van de meer intiemere lezingen van deze symfonie is.

Om de cd af te ronden speelt dirigent Christoph Eschenbach Tchaikovskis 'Dumka', opus 59, een rustiek sfeerbeeld vol Russische thema's en melodietjes. Eschenbach speelt intiem en delicaat, zonder uit te pakken met virtuositeit of een grandioze climax. De snellere sectie baadt in een elegante bijna Franse sfeer waar luistergemak het moeiteloos wint van pathos.

Deze lezing van Tchaikovskis zesde symfonie doet zijn muziek alle eer aan en ontwijkt vaardig overbodige grootspraak. Dat maakt van deze uitgave ongetwijfeld een van de meest evenwichtige en boeiende interpretaties van Tchaikovskis laatste symfonische werk.

Meer over Piotr Ilyich Tchaikovsky


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.