Het Engelse Porcupine Tree werd in 1987 opgericht als een soloproject voor bezieler en meesterbrein Steven Wilson, die als doel had een imaginaire superrockgroep tot leven te brengen. Wilson creëerde hiermee een muzikale hoax, waarmee hij zijn liefde voor experimentele rock uit de jaren zestig en zeventig wilde aantonen: demotitels als 'Tarquin's Seaweed Farm' (inclusief fictieve bandleden als Sir Tarquin Underspoon and Timothy Tadpole-Jones), 'The Nostalgia Factory' of 'Yellow Hedgerow Dreamscape' liegen er in elk geval niet om. Wie zei hier Genesis?

Toen dit semi-humoristische concept echter heel wat succes bleek te hebben, werd Porcupine Tree in 1993 omgevormd tot een kwartet dat zowel rock en metal als ambient en psychedelica in een unieke smeltkroes stopte. Volprezen albums als 'Signify' (1996) en 'Stupid Dream' (1999) katapulteerden de groep steevast tot in de hoogste progrockregionen. Sinds de heren in 2002 nieuwe topdrummer Gavin Harrison zijn intrede lieten doen en eindelijk bij grotere labels binnengeraakten, is hun succes allesbehalve gedaald: 'In Absentia' (2002) en 'Deadwing' (2005) waren Porcupine Tree's meest populaire en bejubelde albums tot hier toe. Lees: tot hier toe.

Nu is er namelijk het zesdelige 'Fear of a Blank Planet', de band zijn negende studioalbum en eerste voor Roadrunner. Wie deze plaat beluistert, hoort zowel stevige scheuten Pink Floyd als fikse porties Opeth, maar ook groepen als Anathema of Tool kunnen in één adem genoemd worden. Om maar te zeggen dat Porcupine Tree nog steeds een mengeling maakt tussen uitgesponnen sfeerbeelden en strakke composities, terwijl het viertal ook steeds meer metalgericht durft werken.

De titelsong annex single is meteen ook de lekker voorbij rollende aftrapper: een stevig rockende flow met een grootse sound en slechts één onderliggend thema wordt een dikke zeven minuten aangehouden, zonder ergens een steekje te laten vallen of ook maar een tikkeltje saai te worden. Steven Wilson domineert met zijn zachte stem en snijdende gitaren zoals steeds het geheel en vellentovenaar Gavin Harrison (zonder twijfel de held op deze schijf) speelt verrassend subtiele grooves die relatief simpel lijken, maar dankzij quasi onmogelijke fill-ins niemand in de waan laten. De bloedmooie opvolger 'My Ashes' is een trage ballad met een zee van akoestische gitaren, strijkers en effectsynths. Ook de meerstemmige poprock van 'Sentimental' voldoet aan deze formule, ware het niet dat Harrison er hier een waanzinnig complexe, doch wederom nauwelijks opvallende groove doorheen gooit.

Een eerste hoogtepunt is het experimentele 'Way Out of Here': rustige strofes worden afgewisseld met een majestueus refrein, terwijl in elkaar geweven akoestische gitaren vlekkeloos naast ingewikkelde progmetalintermezzo's prijken. Porcupine Tree steekt ook zijn invloeden niet onder stoelen of banken: terwijl Robert Fripp van King Crimson in het zonet genoemde nummer de soundscapes mag verzorgen, is het Alex Lifeson van Rush die de gitaarsolo voor zijn rekening neemt in het achttien minuten durende epos 'Anesthetize' – meteen ook het tweede hoogtepunt. Nadat Harrisons aanstekelijke tomgroove een lieflijke toy piano begeleidt, barst in het tweede deel van het lied een technisch middenstuk los, waarin zware gitaren de dialoog met elkaar aangaan en een ratelende synth het geheel iets extra lugubers geeft. Het hypnotiserende derde deel staat dan weer garant voor ruisende a capella zang, terwijl de eigenzinnige afsluiter 'Sleep Together' een machtige Led Zeppelin-groove (wederom: Harrison) als basis gebruikt voor een achtergrondinkleuring van robotachtige keyboards en een geweldige finale van strijkers. Het is dan ook nauwelijks verbazend dat (drie keer raden) Harrison het geheel eveneens mag beëindigen met een allerlaatste perfecte drumroll.

Het maatschappelijk pessimistische concept van dit album weegt ook stevig door in alle nummers, maar Wilson is er in geslaagd het geheel toch fris en realistisch te doen overkomen, getuige sprekende tekstsneden als "Out at the train tracks I dream of escape / But a song comes into my ipod / And I realise it's getting late / I can't take the staring and the sympathy / And I don't like the questions: / 'How do you feel?' / 'How's it going in school?' / 'Do you wanna talk about it?' (...) / I'll try to forget you / And I know that I will / In a thousand years / Or maybe a week / I'll burn all your pictures / Cut out your face". Postmoderne eenzaamheid wordt op verschillende manieren weergegeven – ook het titelnummer bevat een duidelijke boodschap dankzij strofes als "X-box is a god to me / A finger on the switch / My mother is a bitch / My father gave up ever trying to talk to me (...) / I'm through with pornography / The acting is lame / The action is tame / Explicitly dull / Arousal annulled". Om maar twee voorbeelden te geven.

'Fear of a Blank Planet' (de titel is inderdaad een persiflage op Public Enemy's klassieker uit 1990) zal Porcupine Tree in elk geval geen windeieren leggen: de productie is fenomenaal, de muzikale afwisseling wordt perfect in balans gehouden en de nummers staan als een huis. Ten zeerste aangeraden voor de ietwat breeddenkende rockliefhebber, zij het levensgevaarlijk voor diegenen die niet met een vijfdubbele portie existentiële melancholie om kunnen.

Meer over Porcupine Tree


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.