Dertien jaar scheiden Schuberts tiende en vijftiende strijkkwartet van elkaar maar in die dertien jaar maakte de jonge Franz Schuberts een enorme stilistische ontwikkeling door. De zestienjarige componist die zijn tiende strijkkwartet in Es, D.87 componeerde, ent zijn werken nog heel bewust op de voorbeelden van Mozart en Haydn, terwijl de negenentwintigjarige componist van het vijftiende kwartet onverschrokken nieuwe wegen opzoekt, met een kwartet dat qua complexiteit en lengte moeiteloos de meeste symfonieën uit die tijd overstijgt. Voor het Spaanse Cuarteto Casals is dit een eerste cd met muziek van Schubert en de keuze van werken contrasteert twee aspecten van Schuberts oeuvre: het classicistische aspect van Schuberts vroege muziek en het vooruitstrevende van de late werken.

Schuberts strijkkwartet in G, D.887 geldt inderdaad als een van de grote, late werken uit Schuberts oeuvre. De lengte van het werk, met een eerste deel dat net geen twintig minuten duurt, maakt het de evenknie van zulke grootschalig uitgedachte, late werken als de symfonie in C, D.944, het strijkkwintet D.956 en het octet D.803.

Die grootschaligheid wordt goed vertaald naar de interpretatie toe, waar het Cuarteto Casals in het eerste deel meteen een passend ernstige, majestueuze toon aanslaat, met machtige ‘forte’ passages, krachtige fraseringen en dreigende basnoten. Bruckners muziek lijkt net om te hoek, in de mysterieuze sfeer van het eerste deel, waar de melodieën vanuit het niets vorm lijken te krijgen of in het zich tragisch voortschrijdende langzame deel. Het scherzo klinkt vinnig maar niet agressief terwijl je in het scherzo zo Anton Bruckner ziet zitten achter het orgel van het Augustijnerklooster in St. Florian. De finale, met zijn desoriënterende wisselingen tussen majeur en mineur krijgt dan ook een haast kubistische uitvoering mee, waarin lyriek en ritmiek elkaar snel afwisselen maar de kwartetleden elke verandering van atmosfeer haarscherp aftekenen.

Het nadeel van die tamelijk strakke manier van spelen is dat momenten waarop het hele kwartet een warme, malse klank laat horen, eerder zeldzaam zijn. Zachte passages bezit deze muziek genoeg, zeker ook in het vriendelijke tiende strijkkwartet maar deze muziek bezit nergens echt die kostbare Weense charme die Schuberts muziek net op een hoer niveau had kunnen tillen. Daartegenover staan dan weer wel lang uitgestrekte frases die aan het vijftiende strijkkwartet een episch gevoel verlenen. Het is geen gemakkelijke opgave om dit lange kwartet zo uit te voeren dat de lengte van het werk als een essentieel kenmerk van de compositie verschijnt maar het Cuarteto Casals doet dat op zo een manier dat je er nadien eventjes stil van wordt.

Schuberts tiende strijkkwartet hoeft zeker niet onder te doen voor de grote strijkkwartetten die hij later zou schrijven. Het is een jeugdwerk, zoals af te leiden valt uit het lage Deutschverzeichnis nummer (D.87) van het werk en Mozarts classicistische invloed is in elk deel merkbaar, in de evenwichtige, korte frases, de doorzichtige instrumentatie en het zonnige karakter. Dat laatste is misschien wel het meest aantrekkelijke aspect van dit vrolijke werkje, dat een capricieus maar ultrakort scherzo kent als tweede deel en besluit met een energieke, actieve finale dat door de muzikanten van het Cuarteto Casals meer dan vlot genoeg uitgevoerd wordt.

Het verschil tussen beide kwartetten is hemelsbreed en het getuigt dus van de kwaliteit van deze opname dat de eigenheid van Schuberts muziek als rode draad steeds herkenbaar blijft. Deze energieke, precieze uitvoering mist soms wat tederheid maar compenseert dat ruimschoot met haar aandacht voor Schuberts magistrale, muzikale architectuur.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.