Toen de Spanjaarden Zuid-Amerika veroverd hadden kregen de Conquistadores zin in een vleugje cultuur. Naast uit Europa geïmporteerde muziek schreven een aantal kolonialen zelf nieuwe muziek. Deze muziek drong nooit tot Europa door en lag al ettelijke decennia in duistere bibliotheken in ondermeer Guatemala. Dirigent Eduardo López Banzo en contratenor Carlos Mena gingen echter op zoek naar deze verloren werken en haalden een aantal cantates uit deze periode van onder het stof. De twee componisten op deze plaat zijn volkomen onbekend, maar dit kan misschien wel eens gaan veranderen.

Het eerste werk is van de hand van Joseph de Nebra en draagt de welluidende titel 'Bello Pastor'. Deze cantates zijn geschreven naar de Italiaanse traditie. Dit wil zeggen dat er telkens recitatief afgewisseld wordt met een aria. Deze muziek past perfect binnen de barok en valt op door zijn kwaliteit: de thematische kracht is opvallend. Zonder een spoor van overdaad wordt zeer gevoelige muziek geschreven. De contratenor en het orkest spelen perfect op elkaar in waardoor een harmonieus geheel te voorschijn komt. Het werkje is ook mooi afgewerkt met kleine motiefjes die als een rode draad door de muziek lopen.

De volgende cantate is gecomponeerd door Joseph de Torres en draagt de titel 'Vuela Adejuela'. Deze componist is duidelijk minder getalenteerd dan Joseph de Nebra: vooral de melodische kracht en de variatie is minder uitgesproken. Toch blijft dit zeer genietbare muziek. De muzikanten krijgen van deze componist wel de kans om hun technisch kunnen te tonen. Er duiken veel meer technische loopjes op, maar die dreigen mekaar te verdringen waardoor de orkestratie de zang soms overstemd. De derde cantate, 'Panal de Amor Divino', is opnieuw een werk van Joseph de Torres. In dit stukje is de orkestratie duidelijk beter uitgewerkt. Het resultaat is een mooi stukje muziek dat wel niet van het hoogste niveau is, maar zeker de revue mag passeren.

'Obra de Segundo Tono' is van de hand van een componist van wie de naam door de tijd uitgewist is. Dit is een stukje voor klavecimbel solo en is zo het buitenbeentje op deze plaat. De polyfone stemvoering van deze muziek zit nog niet in het keurslijf van de fuga die in deze periode in Europa populair was en is op verschillende manieren uniek. Waarschijnlijk heeft de componist van dit stukje muziek nooit muzikale scholing van het hoogste niveau gehad waardoor hij ook niet gebonden was aan voorschriften. Het gevolg is een origineel en bijna naïef stukje muziek. Af en toe hoor je de componist een uitweg zoeken om naar de volgende passage te gaan en dit proces alleen al is wel eens boeiend om te aanhoren.

Het sluitstuk van deze plaat is opnieuw van de hand van Joseph de Nebra. Al van bij de eerste tonen wordt het kwaliteitsverschil met de andere componisten duidelijk. De dramatische kracht van zijn muziek is veel sterker dan bij zijn streekgenoten en ook de stemvoering en orkestratie is opnieuw van een heerlijke kwaliteit.

De plaat neemt de luisteraar mee naar een onbekend stukje van de muziekgeschiedenis. De muziek is van wisselende kwaliteit, maar zeker nooit slecht. Vooral de naam van Joseph de Nebra is een ontdekking. De uitvoering van de muziek is onberispelijk. Naast een perfecte technische uitvoering valt ook de uiterst natuurlijk frasering direct op. Contratenor Carlos Mena maakt het plaatje volledig met een schitterend stemgeluid.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.