De huidige cd is het resultaat van een onderzoek naar ongekende religieuze muziek uit de barok die in de archieven van de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen is teruggevonden. Het culturele leven van de Nederlanden was aan het begin van de achttiende eeuw niet meer wat het geweest was in de zestiende en zeventiende eeuw maar dat wil niet zeggen dat de Spaanse (en later Oostenrijkse) Nederlanden niet meer openstonden voor stilistische invloeden uit andere landen. De muziek op deze cd is zonder meer Italiaans, al is in veel gevallen de componist onbekend gebleven.

Dit plaatje verzamelt nagenoeg onbekende muziek, zettingen van psalmen 147 en 111 en een motet van drie anonieme (Italiaanse?) componisten en een ‘Kyrie’ en ‘Gloria’ van Francesco Mancini (1672-1737). De werken zijn voor kleine bezetting geschreven: vier- of vijfstemmig koor, maximum twee solisten, twee of drie strijkers en continuo. Dat is misschien een afspiegeling van de beperkte middelen van de Mechelse kathedraal in die tijd en het zorgt voor lange maar bescheiden werken. Het uiterlijke vertoon van barokke opera of grote oratoria hoeft men dus alleszins niet te verwachten.

Twee solisten voeren deze muziek uit en dat zijn sopraan Claire Lefilliâtre en altus Marnix De Cat. Daarbij mag wel gezegd worden dat Marnix De Cat over het algemeen beter overkomt dan Claire Lefilliâtre. Die laatste doet soms erg mooie dingen maar zingt ook af en toe net naast de toon. Grote sprongen klinken soms moeizaam. Bovendien gebruikt ze van tijd tot tijd, wanneer ze beroep moet doen op een ‘forte’ dynamiek, een snelle maar heel compacte vibrato die haar uitvoering nerveus doet klinken. Dat wil niet zeggen dat haar lezing tegenvalt want heel wat passages klinken expressief en strak beheerst, zeker wanneer ze dun georkestreerd zijn. In het ‘Quoniam’ van de mis van Mancini klinkt ze fris en vol enthousiasme. Marnix De Cat geeft in vergelijking een meer beheerste lezing ten gehore. Hij zingt met stijlbesef en een gevoel voor dictie en frasering. Zijn hoge stem klinkt nergens alsof hij noten hoeft te forceren en dat geeft zijn hoogste noten een heldere glans.

Het koor Currende is klein bezet, met slechts vier sopranen bijvoorbeeld en dat is een perfecte keuze voor deze sobere werken. Het zorgt trouwens voor een erg transparante lezing, zeker in de zeldzame polyfone passages van de cd. Het ‘Cum Sancto Spirito’ waarmee de mis van Francesco Mancinin afsluit is zonder meer een pareltje voor koor.

De strijkers die Currende begeleiden, zetten een verzorgde prestatie neer. Men kan zich als luisteraar wel afvragen of wat meer virtuositeit of wat meer energie in de uitvoering de hele cd niet boeiender had gehouden maar dit blijft ecclesiastische muziek en die behoort met een zekere terughoudendheid uitgevoerd te worden. Zo komt de expressieve vioolsolo waarmee de cantate ‘in deliquio amoris’ opent, heel capabel maar bescheiden over. De cantate zelf is echter wel een van de meer interessante werken van de cd, mede dankzij de opgewekte finale. Ook Mancini’s mis mag best beluisterd worden en bevat enkele prachtige momenten, zowel in het polyfone ‘Kyrie’ als in kamermuzikaal ontwikkelde passages uit het ‘Gloria’.

Maar het grootste nadeel van deze plaat als geheel is echter dat de keuze van muziek niet bijzonder interessant is. Het is Italiaanse barok die capabel en met gevoel uitgevoerd wordt maar die weinig variatie kent. Het extroverte van wereldse opera is uiteraard afwezig in religieuze werken die wel aan tekstuitbeelding doen maar toch bescheidener overkomen. En dat zorgt voor een verzameling muziek die best mooi is om te beluisteren maar niet echt een uur lang kan boeien. Als wereldpremièreopname mag deze cd er best wezen maar het blijft een cd’tje voor toegewijde barokliefhebbers en verzamelaars.

Meer over F. Mancini


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.