Kwadratuur interview

‘Random Patterns’, de nieuwe cd van Köhn, valt op door de eenvoud: in vier minimale stukken, gespeeld op één synthesizer, verkent Jürgen De Blonde (Köhn) al improviserend de structuur van patronen, om er daarna ook weer van af te wijken.

‘Random Patterns’ is een tegenspraak op zich. Waar slaat deze titel op?

Het is inderdaad een tegenspraak. Een patroon kan an sich niet willekeurig zijn want als je als waarnemer een patroon ontwaart, hef je de willekeurigheid van wat je waarneemt op. Toch is de muziek die ik speel opgebouwd uit patronen waarop ik varieer naar eigen willekeur, ik weet in principe niet op voorhand wat ik ga spelen. Ik heb natuurlijk een resem aan patronen en variaties op die patronen waarmee ik aan de slag ga, een vocabularium zeg maar en in die zin klopt de titel dus wel, want ik improviseer met en binnen die patronen of arpeggio's.

Tegelijkertijd is het ook een beetje een filosofische titel omdat het menselijke brein bijna dwangmatig overal structuren en patronen in zoekt. We zijn voortdurend aan het analyseren om te kunnen anticiperen op wat er mogelijk op ons afkomt en proberen de controle te behouden over de situatie, en daar wens ik dan weer mee te spelen, maar niet op een manier zoals dat met noise of freejazz wordt gedaan. Bij noise of freejazz wordt er ook een overgave van de luisteraar verwacht maar daar heb je te maken met een overload aan informatie en energie die alleen maar toegankelijk wordt als je jezelf er aan overgeeft. Zolang je verzet pleegt of op een rationele manier die muziek probeert te volgen, begrijp je er niks van en mis je het effect.

Deze muziek heeft iets naïefs, maar op een rare manier. Alsof je de bewuste keuze gemaakt hebt om naïeve muziek te maken, terwijl het strikt genomen niet mogelijk is om te kiezen om naïef te zijn.

Je bent niet de eerste om het woord naïef in de mond te nemen met betrekking tot deze plaat. Zowel qua artwork als qua muziek blijkt ‘Random Patterns’ dit op te roepen bij mensen. Ik heb er echter niet voor gekozen om naïeve muziek te maken. Maakt mij dat dan naïef? Of is het feit dat ik mij dit afvraag het ultieme bewijs hiervan? Misschien heeft het iets te maken met het feit dat ik dag in dag uit omga met twee kleine kinderen van twee en vijf en dat ik veel inspiratie haal uit hun ontwikkeling. En waar het zeker iets mee te maken heeft is “spel” en “spelen”. Ik wou letterlijk iets maken om mee te spelen, muziek die voor mij een spel is, vandaar dat spelen met patronen.

Dit een beetje klungelige en naïeve zit ook in de hoes. Zie je de hoes als een weergave van de titel?

Absoluut! De titel, de hoes, de songtitels, de muziek, alles ligt in elkaars verlengde. Je moeten weten dat het oorspronkelijk hoesontwerp gemaakt is met kleurstiften van Stabilo en dat ik die hoes gemaakt heb toen de kinderen bij mij aan tafel ook zaten te kleuren. Uiteindelijk is de hoes gezeefdrukt, maar het ‘patroon’ is identiek aan de stiftversie. De hoes speelt met hetzelfde idee van het willekeurige patroon: vijf kleuren, rood, blauw, geel, groen en zwart, waarop ik varieer in pseudowillekeur, zeg maar. Soms heb ik er een patroon in gestopt maar dat heb ik dan ook zo gauw mogelijk weer verbroken. Een ander patroon dat er dan wel in zit is dit: de aangrenzende kleur van een vlak mag niet dezelfde zijn als dat vlak. Het heeft ook iets van een onbestaand gezelschapsspel en ik heb zelfs met het idee gespeeld om een gezelschapsspel te maken volgens de “regels” van ‘Random Patterns’. Nu ja, we zien wel.

De songtitels zijn trouwens anagrammen van de albumtitel. Anagrammen zijn ook een spelvorm en reflecteren ook dat gegeven van veranderende patronen en hoe die uiteindelijke nieuwe betekenissen kunnen opleveren.

Deze plaat is duidelijk beïnvloed door minimale muziek, maar waar vele minimale muziek iets heel strak heeft, soms zelfs mathematisch, lijkt jouw muziek losser uit de pols.

Voor mij is deze muziek een fusie van minimale muziek, improvisatie en een vleugje kosmische muziek. Ik ben niet klassiek geschoold, ik ben autodidact, en daarom klinkt dit waarschijnlijk wat losser uit de pols. Maar alles is ook live gespeeld, er is niks aan gesequenced, gequantised of gecorrigeerd. Ik wou eigenlijk gewoon aan de slag gaan met de vele ideeën die ik heb opgedaan door intensief te luisteren naar en te lezen over minimale muziek, een stroming die mij al heel lang heel erg boeit. Ik wou echter ook het systematische en gecomponeerde uit de weg gaan door live te spelen, te improviseren en eigenlijk aan instant composing te doen, iets wat ik tijdens live optredens altijd al min of meer heb gedaan.

Ik probeer mijn menselijkheid bloot te leggen en tegelijk vraag ik om vergeving aan de luisteraar. Vergeving omdat ik niet perfect speel en omdat ik geen bovenmenselijke prestaties neerzet, maar wat ik speel bedenk ik wel ter plekke en ik neem de luisteraar dus mee in een momentum, een amper voorbereide wandeling van ankerpunt naar ankerpunt. De luisteraar is getuige van een creatieproces en dat kan best intens of meeslepend zijn als je dat toelaat. Het maakt het ook spannend en het zal bepaalde mensen ook wel tegen de borst stuiten dat het niet strak is gespeeld, maar dat is dan ook een beetje de vraag die ik stel: was dat nu een fout of niet? Het is wat het is.

Door veel met synthesizers, arpeggiators en sequencers te werken, hebben die mij ook geïnspireerd. Een arpeggiator kan ook willekeurige patronen generen van een reeks noten, maar deze willekeur is machinaal en zielloos. Het idee van deze machinale willekeurige patronen voer ik nu uit als mens, maar ik probeer de machine niet te evenaren, ik probeer niet mathematisch en superstrak en technisch perfect te spelen. Ik streef geen Platonisch ideaal na, want dat ideaal zit toch al in het hoofd van de luisteraar. Ik ga een beetje in tegen het idee dat er een graad van perfectie te bereiken is.

Rond minimale muziek hangt een bepaald serieux maar daar lijk jij je weinig van aan te trekken. Denk jij dat je te veel een jaren negentig slacker bent om ooit echt een strakke minimale plaat te maken die tot in de puntjes klopt, of interesseert het jou gewoon niet om zo’n plaat te maken? 

Hmm, als ik een strakke en minimale plaat had willen maken dan had ik die geprogrammeerd of, nog beter, uitgeschreven op partituur en laten uitvoeren door geschoolde muzikanten. (lacht) Begrijp me echter niet verkeerd, ik heb veel respect voor muzikanten en uitvoerders die supertechnisch zijn en strak als een computer kunnen spelen, but that ain’t me. Ik vind ideeën minstens even interessant als hun uitvoering.

Toen ikzelf naar minimale muziek begon te luisteren en daarna gewoon de radio opzette, vond ik popmuziek plotseling te vol, te druk, te opdringerig.

Zeer herkenbaar. Veel popmuziek laat niks over aan de verbeelding en slaat je achterover met emoties. Daar zit je dan als luisteraar, overspoeld door het aandachtstekort of de megalomanie van een idool. Er zijn verschillende modi van luisteren en wat er op de radio gespeeld wordt, laat in de regel maar één of twee modi toe en als je niet beter weet of als je niet bereid bent om op nog andere manieren te luisteren, dan kan je nooit appreciëren wat er buiten de mainstream gebeurt. Wat ik boeiend vind aan minimale muziek is dat er vaak wel ruimte is voor eigen ideeën, dat er lang doorgedacht wordt over één idee, of dat er een soort stream of consciousness ontstaat. De trage veranderingen hebben iets natuurlijks zoals de wolken die langzaam verglijden en van vorm veranderen, of als een rivier die een constante stroom van statisch aandoende verandering is.

Bij veel muziek word je ook een idee of een gevoel opgedrongen waarbij er geen ruimte meer gelaten wordt voor je eigen ideeën of gevoelens, behalve een van goed- of afkeuren, terwijl er ook muziek bestaat die wel ruimte laat om te mijmeren,  te dromen, te werken of gedachten over je heen te laten komen.

Ben jij eigenlijk sowieso nog geïnteresseerd in wat bijvoorbeeld op Studio Brussel gedraaid wordt, of ben je popmuziek ontgroeid?

Ben ik popmuziek ontgroeid? Niet per sé, ik luister nog geregeld naar de radio, vaak ‘s ochtends bij het ontbijt en af en toe hoor ik iets waar ik blij mee ben. Ik blijf een liefhebber van popmuziek in het algemeen. Ik ben nogal eclectisch in mijn muzieksmaak en blijf curieus naar muziek die ik nog niet ken. Als ik het niet begrijp probeer ik het wel te begrijpen, maar veel hangt af van de stemming waarin ik mij bevind of wat mijn aandacht vraagt en dat kan nogal eens wisselen.

Vind je dat luisteren naar en het spelen van minimale muziek jouw relatie tot tijd beïnvloedt? Ik stel deze vraag omdat ik bij mezelf merk dat het mij makkelijker lukt om een uur lang voor mijn venster te staan kijken wanneer er een plaat van Charlemagne Palestine opstaat dan wanneer ik naar de nieuwe Mastodon luister.

Zeker, ik heb een CD van William Bassinski ‘Water Music’ en dat stuk duurt een uur en dat heb je nooit door. Soms kijk ik op de cd-speler en ben ik verbaasd dat er al een dik half uur is gepasseerd. Zo zijn er nog wel voorbeelden. Ik denk dat ze in bepaalde bedrijven wel baat zouden hebben bij het spelen van minimalistische muziek of drones of zo omdat zo’n muziek je echt wel in een flow brengt die je de tijd doet vergeten, veel meer dan die muziek-units van drie à vier minuten met om de twintig minuten reclame en om het uur het nieuws.

Wat ook nog een gegeven is dat heel fel invloed heeft op tijdservaring is ritme of beats en muziek die daarop gebaseerd is. De muziek van Palestine heeft geen beat en zelfs amper structuur en dus verlies je je er ook gemakkelijk in en verlies je je tijdsbesef omdat er geen metronoom of klok inzit. Bij muziek die op ritme is gebouwd, zoals Mastodon, die strak ritmisch georganiseerd is en met veel bravoure tempowissels doorvoert, zit je met muziek die zich heel fel positioneert en oriënteert in het tijdsdomein. Je aandacht wordt voortdurend gevestigd op het stunt- en vliegwerk, op de verhaallijn, op de dramatiek, op de compositie, op de structuur en dus ook op de informatie die georganiseerd is in de tijd.

Voor veel mensen is minimalisme daarom ook saai, denk ik, omdat het tijdsbesef verdwijnt en dus ook de houvast. Als je echter bereid bent je er aan over te geven, gebeuren er fantastische dingen.

Fascinerend is echter dat ook bepaalde ritmische muziek de tijd kan doen vergeten. Veel etnische muziek heeft dat in zich, of minimale techno, maar ik denk dat dat dan weer te maken heeft met de repetitiviteit van die muziek. Het gaat hier wel terug om hetzelfde principe: door de repetitie schep je ook weer openingen en mogelijkheden tot creativiteit. Veel mensen ervaren repetitieve muziek en drones als saai, maar wat ze niet beseffen is dat als je voorbij die eerste saaiheid of nervositeit geraakt, kortom je eigen weerstand doorbreekt, je in een geheel nieuwe wereld terechtkomt. Daarenboven is ook gebleken dat je brein er creatiever van wordt, omdat het bij monotonie blijkbaar zelf dingen begint te bedenken of anders begint aan te kijken tegen de dingen om zichzelf te entertainen. Formidabel toch! Een beetje zoals bij sommige optische illusies waar je plots iets anders ziet verschijnen als je er lang genoeg naar kijkt. Je moet jezelf de tijd geven om te luisteren en als je lang naar hetzelfde geluid luistert, zal je er nieuwe dingen in ontdekken, er anders naar luisteren of er mee beginnen mee te zingen.

In een Humo-interview werd Siska Schoeters gevraagd wanneer ze wist dat ze goed bezig was. Haar antwoord was: “Wanneer ik mij erop kan concentreren.” Geldt dit ook wanneer jij muziek maakt, dat je goede muziek aan het spelen bent wanneer alles wat niet muziek spelen is je ontgaat?

Soms en soms is het ook een ontlading. Af en toe is het ook goed dat je ervan in een soort trance geraakt, maar ik weet niet of trance hetzelfde is als concentratie. Er zijn wel gelijkenissen, want door trance kun je alles vergeten, net als door diepe concentratie, maar trance heeft ook nog een element van controleverlies en dat is wat concentratie misschien niet heeft. Misschien dat concentratie wel een voorbereiding kan zijn op trance. Soms weet ik ook dat ik goed bezig ben als ik het voel, als ik lichtjes euforisch word, als ik een kick krijg of als ik een licht gloeiend gevoel krijg in mijn borststreek. Soms heb je ook helemaal niet door dat je goed bezig bent en denk je dat je maar wat aan het klooien bent, tot je een paar dagen nadien luistert naar de opnames en blijkt dat het fantastisch is, of omgekeerd.

‘Random Patterns’ lijkt in verschillende opzichten het tegenovergestelde van jouw klassieker ‘Koen’. Dat album was veelzijdig, afwisselend, lang in speelduur, complex en ambitieus. ‘Random Patterns’ is één idee verspreid over vier nummers, kleinschalig van opzet en beperkt in speelduur en oplage. Vergelijk de Jürgen De Blonde van tien jaar geleden eens met die van nu.

‘Random Patterns’ is inderdaad een poging om eens een plaat te maken die hetzelfde klinkt over de hele lijn. Het is ook een album waar ik geen computer voor heb gebruikt, behalve voor het opnemen, monteren en masteren. Het is een plaat met één instrument en ook dat is iets wat ik al lang eens wilde doen. ‘Koen’ was iets heel anders. Dat was evenveel kritiek als creativiteit, een reflectie op en een verwerking van wat ik in die tijd aan muziek te horen kreeg en mee bezig was,  plus een verkenning van de mogelijkheden van muzieksoftware. Daarnaast was het een dubbelalbum dat ik bewust tot de nok heb gevuld als sneer naar de vele ambitieuze dubbelalbums die er gemaakt werden en worden, de ‘Melon Collie & The Infinite Sadness’, de dubbele witte van de Beatles, ‘The Wall’, ‘X’, ‘Hurry Up, We’re Dreaming’, ‘Lulu’ enz. en alle daarmee gepaard gaande nevenverschijnselen zoals herhalingen van hetzelfde muzikale motief in verschillende versies, flauwe plezantigheden, lang uitgesponnen passages en euh... al dan niet bedoelde wisselvalligheid. Wat ik vreemd vind aan die plaat is eigenlijk dat ik het persoonlijk als mijn minst spontane ervaar en dat het nu net die plaat is die als mijn klassieker wordt beschouwd.

Ik denk dat ik, in vergelijking met vroeger, nu bewuster omga met mijn materie en mijn keuzes. Dat ik misschien meer de tijd neem om door te werken op een idee en anderzijds dat ik minder tijd heb om te werken aan mijn muziek waardoor alles zich langer in mijn hoofd afspeelt en ontwikkelt en ik meer gefocust ben als ik dan iets produceer. Of dat de energie zich langer heeft kunnen ophopen en als er dan een moment is dat ik wat kan spelen of opnemen, dat die energie dan vrijkomt, als de omstandigheden juist zitten.

Tja, de Jürgen De Blonde van tien jaar geleden had kinderen noch relatie en begon genoeg te krijgen van de overload aan elektronische muziek die verscheen. Ik heb zoveel muziek gehoord waarvan ik dacht: dit kan ik ook, als zoiets op plaat kan verschijnen dan mijn stuff ook en zelfs “dit heb ik ook al gedaan maar ik vond het de moeite niet om uit te brengen of op verder te werken”. Dat is voor een groot stuk het “debat” dat ik aanga op ‘Koen’, maar die reacties bleken leerprocessen te zijn of eye openers en hebben me uiteindelijk dieper doen ingaan op muziek en de filosofie rond muziek en kunst in het algemeen. Door ‘Koen’ heb ik ook tamelijk wat opdrachten gekregen om choreografische scores te maken, iets waar ik ook veel heb uit geleerd en een van de grote redenen waarom ik zolang niks uitbracht: een grote moot van mijn tijd ging toen naar scores voor dans.

Met ouder te worden ben ik mijn eigen ideeën en bedenkingen ook beginnen vertrouwen en ben ik die wat ernstiger gaan nemen. Ik ben mezelf minder dwangmatig gaan relativeren en daardoor ben ik misschien ook wel eerlijker geworden ten opzichte van mezelf. Allez, niet dat ik mezelf nu über-serieus neem, maar de drang om grappig te willen zijn is minder, ik heb de ironie gelaten voor wat het is. Mijn tongue zit minder in mijn cheek maar steek ik wat vaker eens uit, bij wijze van spreken.

Meer over Köhn


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.