De cello leeft in Gent. Een van de beste concerten van 2011 was de dubbele passage van Jean-Guihen Queyras in de Bijloke, enerzijds met Vivaldi-concerti aan de zijde van het Duitse topensemble Akademie für Alte Musik Berlin, anderzijds met enkele solosuites van Bach. Ook Pieter Wispelwey, de Nederlandse trots van het instrument, schitterde al ettelijke malen op de prachtige Bijlokesite. Deze muziekzaal mag dankzij een ontroerende prestatie van Anne Gastinel vorige zaterdagavond, een nieuw vedette aan het lijstje met gepasseerde cellosterren toevoegen.
In het celloconcerto van Robert Schumann wordt over het algemeen de meer viriele aanpak sterk geapprecieerd. Zo kwam Steven Isserlis nog live in de Bijloke of is Daniel Müller-Schott op zijn recente opname te horen met grote Schumanniaanse contrasten tot zelfs groot-romantische uitbarstingen. Anne Gastinel stelt zich hier echter meer gelijkmatig en gereserveerd op tegenover het werk, waardoor haar uitvoering niet zozeer elektriserend, als wel betoverend werkte. Gastinel liet, net zoals op haar laatste opname met Debussy, Franck en Fauré, de muziek vrij ademen en haar klank had nergens iets opgefokt noch geforceerd. Ook in haar gestiek stelde ze zich sereen op. De virtuoze, halsbrekende trekken nam de celliste met sprekend gemak, zich erg gedienstig opstellend tegenover de magistrale partituur. Opkomend dirigent Kirill Karabits liet zijn visie naadloos aansluiten op die van Gastinel, waardoor hij zijn orkest (een volgzaam Orchestre National de Lille) stuurde naar een zeer accurate en al even beschouwelijke verklanking van de begeleiding. Solist en dirigent transcendeerden echter niet, maar vertolkten de muziek op een aardse, en tegelijk idyllische manier.
Voor de pauze had het Orchestre National de Lille helaas voor een minder dankbaar werk gekozen. 'Pelléas et Mélisande' stond op de agenda, en dat helaas niet in de prachtige versie van Debussy, Schönberg of Fauré. Wel de obscure partituur van Sibelius brachten orkest en dirigent ten gehore, een weinig boeiend orkestwerk dat bij de creatie weliswaar enorm goed werd onthaald. Deze toneelmuziek staat echter niet op zichzelf en zonder theatraal kader bevat de muziek te weinig interessante ideeën om er een beklijvend muzikaal avontuur van te maken. Orkest en dirigent konden zich totaal niet doen gelden in dit mineure werk, waardoor het concert eigenlijk pas na de pauze op gang kwam. De pracht die de luisteraar toen kreeg voorgeschoteld, deed het weinig geïnspireerde begin van het concert echter snel vergeten. Met Karabits en Anne Gastinel kreeg de Bijloke immers twee enorm begeesterende musici over de vloer, die hopelijk volgend seizoen opnieuw naar de sfeervolle site komen afgezakt.