Enkele jaren geleden speelde trompettist Colin Benders zich met zijn Kyteman’s Hiphop Orkest in de kijker bij de Belgische muziekliefhebbers. Voor Kytecrash maakt hij even een zijsprongetje en spant hij samen met Nederlands bekendste jazztrompettist Eric Vloeimans.
Als tiener belandde Benders op een school voor jong talent, verbonden aan het conservatorium van Den Haag. Daar kreeg hij les van Vloeimans. Afstuderen zat er voor het neefje van jazzpianist Jacky Terrasson niet in, maar dat heeft hem niet belet een eigen carrière uit te bouwen en om zijn oud-leraar terug op te zoeken voor een muzikale samenwerking.
Op 30 juni speelden de twee trompettisten met een achtkoppige groep het repertoire van het album ‘Kytecrash’ in De Roma. De zaal was door de doordachte opstelling mooi voorzien op luisteraars en dansliefhebbers en dat was nodig, want hoewel Kytecrash in België niet meteen een fenomeen is, zat de zaal goed vol. Dit zeker ook dankzij een grote delegatie bezoekers van over de noordelijke landsgrens. Benders, Vloeimans en co speelden dus niet zomaar een uitwedstrijd.
De set begon met het quasi plechtige, hymneachtige ‘Your Majesty’, waarna meteen het deksel van soulfunkjazzdoos getrokken werd. Dansbare grooves en vooral in het eerste deel trompetten in een stevige delay bepaalden het klankbeeld. Zoiets is niet zonder gevaar voor wie zich het tenenkrullende geneuzel herinnert uit de laatste jaren van Miles Davis of dat van menige jazzrockgroep uit de jaren ’90. Benders en Vloeimans hielden het echter binnen de perken, hoewel snel duidelijk werd dat het oppompen naar een climax wel echt veel gemakkelijker wordt met wat technologische hulp en een begeleidingsband die heel vlot mee schuift.
De effecten konden daarbij niet verbergen dat er technisch en muzikaal nog steeds een niveauverschil is tussen de gewezen leerling en leraar. Waar Benders in de eerste nummers hier en daar wat moeizamer klonk, haalde Vloeimans van de eerste tot de laatste minuut zijn stevige techniek boven: niet door als een bezetene uit te halen, maar door elke noot mooi in het centrum te raken. Bovendien speelde hij bij momenten een fraai spel met het delay-effect door met korte fragmenten in te haken op zijn eigen echo. Bovendien verrijkte hij zijn sound door het gebruik van een harmoniser waardoor hij zijn geluid nog wat psychedelischer opentrok.
Dat Vloeimans om mee te kunnen in deze ambiance zijn beste spel niet moest bovenhalen, was al even goed hoorbaar. Door de herhalingen van zijn net gespeelde frases, werd de muziek sneller gevuld. Waartoe hij in staat was werd duidelijk toen de delay er af gegooid werd. Met mooie melodische lijnen, een sterke opbouw en vooral zijn ronde en warme klank kon hij de muziek naar een hoogtepunt stuwen zonder de hulp van de technologie. Ook Benders kon de knoppen achterwegen laten, maar koos eerder voor kleine effecten en korte frasen, waardoor opnieuw het verschil aan ideeën tussen de twee blazers onderstreept werd.
Het verhaal van Kytecrash stopt echter niet bij de twee trompettisten. De andere muzikanten van het sextet waren immers meer dan zomaar een backingband. Een echte frontman had Kytecrash (ondanks de naam die overduidelijk verwijst naar Benders’ artiestennaam Kyteman) op het podium niet. Benders en Vloeimans moesten immers gereld het voetlicht delen met mc Pax die voor een heel eigen inbreng in het groepsgeluid zorgt. Met zijn warme baritonstem zweefde hij tussen rappen, zingen en spoken word en kon hij zich inpassen in diverse songs zonder zijn eigen timbre te verliezen. Bovendien wist hij het (dankbare) publiek polyfoon aan het zingen te krijgen, wat meteen een mooie aanzet vormde naar het volgende nummer.
Ook de andere muzikanten konden meer dan hun mannetje staan waarbij vooral keyboardspeler Jeroen Van Vliet de aandacht trok. Zijn goed gedoseerde Rhodes-werk en de knappe solo’s die hij wist te construeren, maakten hem tot een essentiële speler binnen de groep.
Het kunnen rekenen en bouwen op de verschillende individuele musici bleek een van de sterktes van de band te zijn, want daardoor kon er in het repertoire goed gevarieerd worden. Naast stomende funk, had Kytecrash ook ballads in huis. Even werd het gevaarlijk toen in ‘Ballad for Kyte’ de twee trompettisten parallel in gladde tertsen speelden, waardoor er een gevaarlijk vleugje Alpenmuziek dreigde binnen te sluipen. Dit gevaar werd echter geneutraliseerd door de groove die echter nooit verzandde in een platte fourbeat. Op andere momenten trok de groep ongegeneerd de poppy kaart, zoals in ‘Sojourner’. Dat de muziek ook hier overeind bleef, was dan weer te danken aan de catchy melodie en harmonisatie waarmee de band liet horen dat hiphop, pop, jazz, soul en funk ook mooi en muzikaal gemengd kunnen worden. Het verleden heeft al uitgewezen dat dat niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt. Aan het betere werk van Miles Davis kan Kytecrash uiteraard niet tippen, maar het zwakkere laten ze wel mijlenver achter zich. Ruim ver genoeg om zelf overtuigend over te komen.