Enkele weken geleden verscheen ‘Troops Live @ La Capelle Studios’, een plaat waarop Liesa Van der Aa het grootste deel van haar vorig jaar verschenen plaat ‘Troops’ live brengt met een koor en drie extra muzikanten. Zaterdag 4 mei stond ze met het project in de Handelsbeurs: in dezelfde bezetting, maar met toch weer andere arrangementen.
Het eerste deel van het concert kwam voor rekening van Van der Aa en het twaalfkoppige koor. De combinatie van de stemmen en de violiste die haar gezongen en gespeelde partijen loopte en van extra samples voorzag, leverde meer dan genoeg stof om de songs uit hun vertrouwde omgeving te halen en de muziek vele kanten op te laten schieten. Waar het koor op plaat bij momenten te horen is, kreeg het een meer centrale rol toebedeeld met nog verder uitgewerkte passages die duidelijk schatplichtig waren aan de romantische of voorzichtig dissonante, moderne koormuziek. Echo’s van Vic Nees en John Tavener zorgden voor een herkenbare, “klassieke” koorklank die vaak scherp afstak tegen de inbreng van Van der Aa.
Een vergelijking met de plaat bleek niet aan de orde: Van der Aa koos systematisch voor songs die niet op de liveplaat te horen zijn, waaronder ‘Visitor’ en ‘Mother’s Tears’, een nieuwe song op een tekst uit Shakespears ‘Hamlet’. De koorpartijen werden door arrangeur-dirigent Peter Spaepen stevig uitgebouwd: exact polyfoon, als een gecontroleerde zwerm of in een harmonisch uitgewerkte riff. Aan muzikale contrasten was geen gebrek. Van intiem naar groots opgepompt en terug vlogen de nummers als een jojo heen en weer. Van der Aa liet zich eens te meer horen als een muzikante die durft te zoeken. Dat niet alles even goed pakte, was dan ook geen verrassing, al zaten de problemen eerder in de techniek dan in het zuiver muzikale.
Misschien lag het wel aan een gebrek aan tijd, want na de betoverend mooie, geheimzinnige intro van koor en elektronica, ook te horen op ‘Troops Live @ La Capelle’, verlieten de zangers reeds het podium, Van der Aa achterlatend met haar ondertussen op het podium gekomen gitaristen, annex percussionisten: Pieter-Jan De Smet, Ephraim Cielen en Arne Leurentop.
In het gezelschap van deze heren greep Van der Aa naar haar bekende repertoire in een even herkenbare gedaante. Aanvankelijk koos ze daarbij voor een eerder donker geluid in ‘Our Place’ en ‘Lou’. De vierstemmige samenzang van Van der Aa en haar “begeleiders” zat loepzuiver en ook het samenspel in kwartetvorm zat strakker dan met het koor. Het al langer samenwerken liet zich dus duidelijk horen, echter zonder dat de muziek routineus werd. Eenvoud daarentegen kon er wel af, met een bassist die tegelijkertijd basdrum speelde of de geleidelijk aan opgebouwde, percussie die in ‘Louisa’s Bolero’ de repetitieve, rituele grondlaag vormde voor Van der Aa’s viool- en stemgeluid.
Begeleid door De Smet, Cielen en Leurentop kwam de muziek overduidelijk in het vaarwater van Van der Aa’s recentste release terecht, hoewel ze hier en daar ook een andere twist en zelfs meer voorzag. In ‘My Love’ kroop Van der Aa in de huid van een wat gemene, verleidelijke sirene en in ‘Lost Souvenir’ werd de golvende koorpartij waarmee het arrangement op ‘Troops Live’ begint, herleid tot een minimale bezetting van de drie heren. Het resultaat was geen low budget koor, maar een nieuw geluid, dat meteen de aanleiding vormde voor opnieuw een ander arrangement.
Voor ‘Low Man’s Land’ verschenen de zangers terug op het podium. Dirigent Peter Spaepen liet het leiden voor wat het was en sloot aan bij de mannelijke zangers van zijn koor. In zeventienkelige unisono-zang ging de groep op zoek naar het massa-effect dat het nummer op ‘Troops Live’ zo indrukwekkend doet klinken. Helaas kwamen de stemmen niet echt tot hun recht en verdween de meerwaarde van de grote bezetting.
Waar de reguliere set zo eindigde in Van der Aa’s muziek in maximale afmetingen, plooide ze voor de twee bisnummers terug in haar meest bescheiden en originele gedaante. Helemaal solo sloot Van der Aa het concert old school solo af, waarbij vooral haar versie van ‘Troops’ nog maar eens liet horen dat haar eenvrouwsformule nog lang niet versleten is. Het loopen en manipuleren van haar adem- en zuchtgeluiden zorgde opnieuw voor een beklijvend klankspektakel dat door het opvoeren van de toonhoogte en het verder aandikken van het arrangement toch verrassend en fris klonk.
Als Van der Aa zo muzikaal zo blijft vervellen en bijsturen, kan ze nog enkele jaren ongegeneerd op het repertoire van haar debuut ‘Troops’ teren zonder te vervallen in een zoutloze jukebox. Iets waar menig overbetaalde stadionvedette nog iets van kan leren.