Er zijn enkele zekerheden wanneer de Britse pioniers van Radiohead België met een muzikaal bezoek vereren. Eén: ze doen altijd waar ze lekker zelf zin in hebben, of dat nu een gepolijste rocksong of een manisch geluidsexperiment is. Twee: de verwachtingen zijn hooggespannen, want weinig bands hebben zo’n ongenaakbare live-reputatie. En drie: hun optredens zijn geen gezapige theekransjes, maar genadeloze marathons met twee dozijn intens uitgevoerde songs. Het publiek mag gewaarschuwd zijn.

Radiohead toert momenteel ter ere van hun meest recente album, ‘The King of Limbs’. Dat album was hun eerste in lange tijd dat niet op unaniem applaus kon rekenen. Terwijl de veelvuldig geroemde voorganger ‘In Rainbows’ een knap staaltje gevoelige rockmuziek tentoonspreidde, keerde ‘The King of Limbs’ terug naar de introverte elektronica die hun controversiële werk ten tijde van de millenniumwisseling kenmerkte. Dat was niet naar de zin van de rockliefhebbers in hun publiek, die de sfeerexperimenten en uitgekiende texturen beschouwden als een excuus voor creatieve armoede: waar zijn de songs gebleven? Dus trok Radiohead na lang stilzwijgen op een wereldwijde tournee om te bewijzen dat een ‘song’ heel wat meer kan zijn dan drie gitaarakkoorden en een aanstekelijke zanglijn. Om de gelaagde ritmiek van ‘The King of Limbs’ ook live te kunnen brengen werd Clive Deamer ingeschakeld, een metronoom van een drummer met ervaring bij Portishead en Robert Plant.

Bleef Radiohead echter ook als zestal overeind? Natuurlijk. De uitverkochte show in het Antwerpse Sportpaleis was een voltreffer van formaat, die het kruim van de huidige rockbands terug naar de schoolbanken verwees. Een opmerkelijke prestatie, gezien de leeftijd van de groepsleden (gemiddeld 43 jaar), want waar veel andere bands in die fase reeds hun pensioenfonds spijzen met een suffe comeback, toonde Radiohead nog steeds een aanstekelijk spelplezier en een vitale vernieuwingsdrang. De band besefte als geen ander dat experiment niet draait om een galmende gitaar of een aparte beat, maar om een instelling: een kritisch relativeringsvermogen dat een artiest stimuleert om zichzelf steeds weer in vraag te stellen.

En dat is wat Radiohead doet: zichzelf op elegante wijze steeds weer in vraag stellen. In een tijdspanne van twee uur en drie kwartier passeerden uiteenlopende genres en gemoedstoestanden de revue, met als enige constante de karakteristieke zang van Thom Yorke. De strakke electropop van ‘Lotus Flower’ opende de show, waarna ‘Bloom’ een psychedelisch klankentapijt met gelaagde beats combineerde en ‘Airbag’ de scheurende gitaren liet aantreden. Drie songs ver, drie verschillende stijlen: dat het een afwisselende show zou worden, stond in de sterren geschreven. Toch werd de set doordacht opgebouwd, van een hypnotiserend begin tot een hyperkinetisch slot. Naarmate het optreden vorderde nam de intensiteit ontzagwekkende proporties aan, tot de manische breakbeats van ’15 Step’ en ‘Idioteque’ de zittende toeschouwers recht deed springen en hysterisch mee liet dansen.

Voor een band die al een klein jaar aan het toeren is, kwam Radiohead verrassend spontaan en improviserend uit de hoek. De flarden rockgitaar in het voor de rest elektronische ‘Feral’, de gestapelde loops aan het einde van ‘The Gloaming’ of de ingetogen coda die toegevoegd werd aan ‘Reckoner’: het waren kleine dingen die de nummers extra leven inbliezen en een meerwaarde gaven ten opzichte van de albumversie. Het indrukwekkendste onvoorziene moment kwam echter tijdens ‘The National Anthem’. Gitarist Jonny Greenwood bespeelt in dit nummer een radio, die hij live gebruikt op de plek van het optreden. In Antwerpen leverde dat een grappig maar ook eng resultaat op: het Sportpaleis werd getrakteerd op een sereen gepreveld Weesgegroet, dat na enkele seconden werd opengereten door een verscheurende baslijn. Surrealistisch.

Het huidige Radiohead heeft nog niets aan emotionele slagkracht ingeboet. Dat bewees het ontroerende middenstuk van het optreden, met als hoogtepunt het trio ‘Reckoner’, ‘Pyramid Song’ en ‘Nude’. Het toonde de band op het toppunt van zijn kunnen, waar emotie en muzikale nuance hand in hand gaan. ‘Pyramid Song’ werd ingeleid door een halve minuut strijkstokgitaar, waarna het eerste verlossende pianoakkoord een extatische zucht door de zaal liet gaan. Naarmate de song vorderde, werd de dromerige zang van Thom Yorke (die in ware topvorm verkeerde) meer en meer ingesloten door twee zweverige gitaarlijnen, waarop hij zich weer losrukte met geïmproviseerde uithalen. Eenzelfde uitgekiend samenspel tussen zang en gitaar domineerde ‘Nude’: terwijl Jonny Greenwood een melancholische walsmelodie tokkelde, simuleerde Ed O’Brien met zijn gitaar een strijkorkest in een krachtig crescendo, dat plotseling baan ruimde voor een loepzuivere, secondenlange falsetnoot van Thom Yorke. Het Sportpaleis keek verbijsterd toe.

Alsof al die muzikale verwennerij nog niet genoeg is, werd Radiohead begeleid door een hypermoderne lichtshow met bewegende filmpanelen, die elk nummer een uitgesproken karakter gaven. Geen geschenk voor epileptici, maar wel de kers op de taart bij een muzikale hoogmis. Wie dit miste, had ongelijk. 

Meer over Radiohead


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.