Het Gentse Kraak is een van die “kleine” spelers in de muziekwereld die groot zijn in wat ze doen. Ze leerden niet voor niets hun volk luisteren naar dronemetal, analoge elektronica, grootstadsfolk, new age, hypnagogic pop (toen het gebruik van deze term nog niet resulteerde in scheldtirades op fora allerhande), freejazz of cutting edge luitspelers. Met een nieuwe editie van het Kraak festival op 2 maart wordt die traditie verder gezet.
Twaalf uur lang is het CHK Netwerk in Aalst de thuishaven van wat de in de kantoren van Kraak werd samengesprokkeld. MIA winnaars zijn dun gezaaid. Dwarse koppigaards daarentegen struikelen over elkaar op weg naar het podium dat ook dit jaar weer bevolkt wordt door een eclectische mengeling van elektronica, gitaarnoise, in de artisanale folk gedrenkte muziek en beeldende kunst.
Home made
Waar en hoe beginnen aan een festival dat als lijn heeft dat er geen echte lijn in zit? Of het moeten de kruipkelders van de hedendaagse muziekwereld zijn. Toch tekenen zich dit jaar enkele markante figuren af, zeker in de sector van de elektronisch muziek. Een van die muzikanten is de jonge Slowaak Jonáš Gruska die zoals veel van zijn collega’s zijn wortels heeft in de punk- en hardcorescene, maar die muziek al snel te beperkend vond. “Ik wilde altijd al meer experimenteren en ik was goed vertrouwd met computers, dus dat ging eigenlijk redelijk vlot. Ik heb het grootste deel van mijn kindertijd voor een computerscherm doorgebracht, dus zou het vreemd zijn als ik mijn muzikale plannen niet digitaal zou realiseren. Ondertussen heb ik ook al enkele stukken voor live spelende, akoestische muzikanten geschreven, maar met wat de meeste mensen muziek noemen zit je met dat medium echter al snel op de limieten.”
Gruska studeert momenteel aan het Instituut voor Sonologie in Den Haag en in Krakow en het is daar dat zijn fascinatie voor analoog materiaal concrete vormen aannam. “Mijn analoge muziek is sterk bepaald door het werken met modulaire synthesizers die ik ben beginnen bouwen gedurende mijn studies in Polen. Terug in Nederland wist ik gewoon dat ik iets moest opnemen in de analoge studio aldaar. Plots voelde ik de relatie met het systeem. Ik breidde mijn brein uit via de enorme spaghetti van kabels en zonk er helemaal in weg.”
De voordelen van het gebruiken van analoog materiaal ziet Gruska in “het soepel werken, de instabiliteit en misschien ook wel het feit dat ik hierdoor leer hoe dingen op een heel basic niveau werken. Ik herinner me nog het moment toen ik mijn eerste analoge oscillator gebouwd had. Er is daarin gewoon iets dat met ons verbonden is. Meer en meer begin ik te voelen dat analoge elektronica dichter bij de natuur staat dan computers.” Op 2 maart staat hij op het Kraak festival met naar eigen zeggen “een rotzooi aan kabels, microfoons en enkele (zelf gemaakte) modulaire synthesizers.”
In de studio bedient Bailey zich van keyboards, drummachines en een processor, maar live beperkt hij zijn setup tot twee cassettespelers, een mixer en enkele effectpedalen. Wie wil horen waar hij muzikaal voor staat, kan naar de website van het label Jahtari surfen, waar Bailey’s nieuwe ep ‘Where Is The Time’ integraal te beluisteren is.
De keuze van
Gevraagd naar zijn top 3 van artiesten die hij zeker niet wil missen op het Kraak festival komt Gruska uit bij twee grassroots artiesten en een elektronicareus. Bij Jiří Wehle, een recht van de Praagse straatstenen geplukte muzikant, verduidelijkt Gruska: “Ik ben al een hele tijd gek op de hurdy-gurdy en middeleeuwse instrumenten, dus doet het me plezier ze in goede handen te zien.” Wehle voorstellen als louter een straatmuzikant is echter de waarheid geweld aandoen. De man houdt er namelijk een goed uitgewerkte website op na, inclusief audio, video, persfoto’s en overzicht van de door hem bespeelde instrumenten. Van Richard Dawson heeft Guska naar eigen zeggen al heel wat gelezen en waardeert hij het eerlijke en het natuurlijke van de muziek. Deze uit Newcastle afkomstige singer-songwriter grossiert in verstild gitaarwerk dat de klassieke songpaden verlaat voor kronkels die bij momenten aan de verrassende wendingen van Daniel Johnston doen denken.
Wie door het oeuvre van Behrman wandelt, wordt geconfronteerd met een indrukwekkende waaier aan technieken en mogelijkheden, van zuiver akoestische stukken en werken voor prepared piano tot veldopnames en elektronica. Behrman heeft een hekel aan muziek naar massasmaak en een zwak voor kunst als helende en meditatieve factor. Zijn passage tijdens het Kraak festival is een zeldzame kans om de man met een soloset aan het werk te zien op het Europese vaste land.
Hergé
Naast de aanraders en zielsverwanten van Gruska huisvest het Kraak festival nog een zevental acts. Voor wie al die elektronica niet zo hoeft en meer gelooft in gitaren is er de Baskische noisepunk van Billy Bao, genoemd naar een fictieve Nigeriaanse zanger, maar eigenlijk het geesteskind van de Spanjaard Mattin is. Zo dreunend en beukend als de vlijmscherpe distortion van deze band klinkt, zo leeg en verlaten klinkt het atonale no wave gepingel van La Ligne Claire, een Frans viertal waarvan het geluid zich nog het best laat omschrijven als The Ex met levensbedreigende anorexia. In elk geval bedreigend genoeg om de doorgaans erg goed geïnformeerde website Discogs in de war te brengen. Wie aldaar de link naar de homepage van La Ligne Claire wordt doorgestuurd naar een pagina over (jawel) het oeuvre van Hergé. De muziek van de Fransen mag dan net als de bekende tekenstijl ontdaan zijn van alle franje, de kans dat ze een even groot publiek bereiken als het Belgische exportproduct is eerder gering.
Al even Frans en ongezellig, maar dan elektronisch, klinkt Lubrifikatttor, een trio uit Parijs dat zich met nummers als ‘Cruelle Préceptrice’, ‘Fais-Moi Mal’, ‘Aalstse Slavinnenmarkt’ verzekerd weet van een plaats op de SM-editie van Tomorrowland. De verloren lopende beats en het noisy geraas, geflipper en gezoem wijzen in elk geval ook in die richting.
Naast de muzikale optredens is dit jaar op Kraak ook het noise-bewegingstheater van Guds Söner (Gods Zonen) te zien, met het duo Leif Elgren en Kent Tankred dat ondertussen al bijna 25 jaar samenwerkt.
Tegelijkertijd met het festival loopt ook de tentoonstelling Watch That Sound die werk van vijf kunstenaars toont die geluid of het ontbreken ervan naar verschillende beeldende vormen omzetten. Voor het werk van João Onofre mag de metalband Serial Butcher opdraven die zal optreden in een gesloten “dode” box om de levenloze sculptuur levend te maken. Een zeldzaam moment van relatieve stilte op een weer uitdagend gevulde Kraak-affiche.