Wie dacht dat emocore al een iets te grote trend voor zijn eigen goed was, heeft blijkbaar nog niet gehoord dat de laatste jaren ook de zogeheten deathcore een ware trend is geworden. Op zich heeft deathcore niet veel affiniteit met death metal, behalve mogelijks de gruntvocalen, de logge gitaarsound en soms de onderwerpen, maar teert het genre vooral op de breakdowns en de tempi van metalcore. Maar hoewel de premisse aardig lijkt, blijkt dat in de praktijk zich zelden om te zetten naar geslaagde muziek. Enkele acts, zoals eventueel The Black Dahlia Murder komen er best mee weg en zijn overtuigend, maar bands als Despised Icon zijn werkelijk naast de kwestie (wat in schril contrast staat met hun populariteit).
Enfin, een heuse trendbeweging, vol met meelopers en waar originaliteit al even ver te zoeken valt als een maagd in een eeuwenoud bordeel. En jawel, ook Anima is zo'n totaal inspiratieloze kloon van een kloon van een kloon. Maar er zijn een paar verzachtende omstandigheden: heel soms laat de band behoorlijk ziekelijke melodieën opduiken en links en rechts is er een stevige polkabeat en -riff te ontdekken die vaagweg aan At the Gates doet denken. Maar voor het leeuwendeel van dit album is het huilen met de pet op: voorspelbare songstructuren, de breakdowns worden werkelijk van uren op voorhand getelefoneerd, de afwisseling tussen gruntvocalen en hoge krijsen (bijna de zogeheten pig squeals, maar toch net niet), de ronkende start-stop gitaren... Het is allemaal zodanige eenheidsworst dat een mens zich afvraagt waarom het grote Metal Blade dit in godsnaam uitbrengt. Het antwoord daarop is uiteraard omdat dit soort muziek vandaag de dag nu eenmaal goed verkoopt, maar voor de relevantie hoeft men dit album hoegenaamd niet aan te schaffen.
De echte trendvolgers zullen juichen en deze band in hun harten sluiten, de meerwaardezoekers gaan hier met een boog omheen lopen. Punt aan de lijn.
Meer over Anima
Verder bij Kwadratuur
Interessante links