Als men twee vroege en verloren gegane klaviertrio's niet meerekent, schreef Antonin Dvorak tijdens zijn hele carrière vier trios voor viool, cello en piano. Terwijl de eerste twee uit 1874 en 1875 nog werden geschreven door een jonge en onbekende Dvorak werd het laatste gecomponeerd door een componist die tot de grootste namen van Europa gerekend kon worden en net het directeurschap van het conservatorium in New York aangeboden had gekregen. Zoals in vele andere werken spiegelde Dvorak zich ook in zijn kamermuziek aan de muziek van Johannes Brahms, zij het dan dat bij Dvorak de muziek diep in de muzikale erfenis van Bohemen geworteld zit. De eerste drie pianotrio's zijn klassieke composities, in vier traditionele delen maar het vierde trio, bijgenaamd 'Dumky' breekt met die traditie: het is een opeenvolging van zes 'Dumky', het meervoud van 'Dumka', een Slavische term die een volks karakterstuk aanduidt dat in het Westen 'Träumerei', 'Ballade' of 'Rêverie' genoemd zou kunnen worden.

Het 'Dumky' trio is een goed startpunt want van de vier werken die hier op cd werden gezet is het veruit het bekendste en meest opgenomen werk, wat vergelijkingen met andere opnames onvermijdelijk maakt. De natuurlijkheid die uitstraalt van de uitvoering door het Guarneri Trio, de vloeiende tempi en tempo-overgangen en aanstekelijke Boheemse ritmes, dat alles wordt door slechts weinig muzikanten geëvenaard. De nervositeit die in passages als het 'vivace non troppo' uit het derde deel van het 'Dumky' trio zit, toont hoe nauw de drie muzikanten zich met de muziek van Dvorak verbonden kunnen voelen, net als de eenvoudige elegantie die Dvoraks vaak naïeve maar zuivere melodieën meekrijgen. De vlotte tempo-overgangen die een afgelijnde structuur lijken uit te sluiten, leggen trouwens een herkenbare link met de meer moderne maar evenzeer in het Slavische erfgoed gewortelde muziek van Dvoraks jongere collega Leos Janacek.

Dit is verder ook een uitvoering in weelderige centraal-Europese stijl dus men kan zich aan tamelijk veel vibrato bij viool en cello verwachten. Pianist Ivan Klansky ondersteunt het trio echter magistraal en doet zijn concertvleugel waar Dvorak erom vraagt met de kracht van een volledig symfonisch orkest weerklinken. Het derde trio in f mineur, opus 65 benadert in haar uitvoering het dichtst een typisch romantisch kamermuziekwerk, met een doorwrocht openingsdeel dat een soepel en goed geolied samenspel verraadt.

Dvorak bezit een voorliefde voor duivels snelle scherzi, naar het voorbeeld van de Tsjechische 'Furiant' dansen. Het is dan ook in zijn scherzi dat de geest van Dvoraks 'Slavische Dansen' het sterkt voelbaar is en het Guarneri trio houdt dan ook woeste, razendsnelle tempi aan. Er zijn ook maar weinig ensembles in de wereld de eenvoudige charme van een paar goed gemikte akkoorden of melodielijnen zo vlotjes kunnen weergeven als dit trio doet. Er zijn trouwens ook maar weinig opnames van Dvoraks kamermuziek die zo typerend enthousiast en natuurlijk klinken als dit Tsjechische trio Dvorak doet klinken. Wie niet overtuigd is van de charme van Dvoraks muziek en van de kwalitatief hoogstaande plaats die zijn kamermuziek binnen zijn oeuvre inneemt, mag zich snel laten overtuigen met meeslepende uitvoeringen als deze!

Meer over Antonin Dvorak


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.