Vivaldi schreef veruit de meeste van zijn concertos voor viool maar op de tweede plaats komt, verrassend genoeg, de fagot te staan, een instrument waarvoor voor Vivaldi's tijd nauwelijks concerti geschreven werden. Hij schreef er niet minder dan 39 en toont daarmee een verregaand begrip voor de technische en expressieve mogelijkheden van dit instrument. Over de ontstaansgeschiedenis van Vivaldis fagotconcerti is weinig bekend: het instrument was niet zo populair in Italiƫ dus vermoed men dat Vivaldi zijn concerti eerder voor een Oostenrijkse, Duitse of Boheemse virtuoos schreef.
De bezetting van elke van de vijf concerti op deze plaat wordt voldoende gevarieerd gehouden: twee concerti zijn eigenlijk dubbelconcerti voor fagot en traverso. Verder wisselen klavecimbel en orgel elkaar af in de continuopartij. In het concerto RV92 voor fagot en fluit versmelt de klankkleur van de fluit bijvoorbeeld erg mooi met die van het orgel in de basso continuo. In het vijfdelige concerto RV104 tot slot wordt de continuopartij aangevuld met gitaar...
Solist en orkest houden steeds vlotte tempi aan, die Vivaldis muziek gepast virtuoos doen klinken. De trage delen, zelfs waar Vivaldi de tempoaanduiding 'Larghetto' voorschrijft, slepen niet maar komen heel ontspannen over, niet als langzaam deel maar eerder als rustpunt tussen een eerste en laatste deel met meer virtuoze hoogstandjes. De kleine bezetting van La Suave Melodia, waar de strijkerpartijen individueel ingevuld worden en de basso continuo bestaat uit klavecimbel of orgel, theorbe of cello en violone, doet deze werken heel licht en doorzichtig klinken. Fagottist Frans Robert Berkhout bezit een erg rijke, volle klank die zo robuust kan klinken dat hij wat aan de moderne fagot doet denken. Met een soepele muzikaliteit houdt hij elk concerto boeiend en aangenaam om naar te luisteren. De luisteraar hoort dan ook eerder de muziek zelf en niet, zoals bij sommige andere opnames op historische instrumenten, de moeilijkheden waarmee muzikanten die op replica's van achttiende-eeuwse houtblazers spelen, geconfronteerd worden.
Clint van der Linden zorgt voor een melodieuze en sappige zangpartij in de cantate 'Qual per ingoto calle', een cantate voor altus met obligaat fagot en strijkers. Zijn volle stem is zeker niet aan elke altus gegeven, terwijl hij de twee recitatieven op een galante en onderhoudende en verstaanbare manier vorm geeft.
Deze cd houdt een warm pleidooi voor Vivaldis vaak vergeten maar virtuoze concerti, met een smaakvolle en gevarieerde selectie uit dit reusachtige oeuvre. De uitvoering bezit alle kwaliteiten die liefhebbers van barokmuziek zullen bekoren en klinkt stijlbewust en muzikaal.
Meer over Antonio Vivaldi
Verder bij Kwadratuur
Interessante links