Dat de Estse componist Arvo Pärt tot op heden nog steeds tot de verbeelding spreekt, heeft de man waarschijnlijk gedeeltelijk te danken aan de opnames van zijn muziek bij ECM. Onder meer Gideon Kremer en Keith Jarrett engageerden zich voor interpretaties (van bijvoorbeeld het beroemde ‘Fratres’) en ook plaatselijke ensembles namen zijn muziek met groot succes onder handen. Nu dirigent Esa-Pekka Salonen met zijn Los Angeles Philharmonic de vierde symfonie heeft opgenomen, breekt Pärt echter definitief uit zijn Oostblok-cocon. Salonen had de componist om een nieuwe symfonie gevraagd, maar dat de man op dat verzoek zou ingaan, lag niet voor de hand. Pärts laatste symfonie dateert immers van 37 jaar daarvoor en het leek alsof de componist het genre definitief had afgezworen. Symfonieën vormen de muziek van zijn jongere jaren, terwijl de laatste tijd veel meer de klemtoon ligt op het vocale, of op de versmelting tussen orkest en koor.
De vierde symfonie is echter opgesteld volgens de conventies van de vorm, namelijk zonder orkest en bestaande uit drie delen. Pärt liet zich – naar eigen zeggen – inspireren door Salonens verblijfplaats en gaf de compositie de ondertitel ‘Los Angeles’ mee, wat uiteraard evenzeer verwijst naar “de Engelen”. Het religieuze dat de muziek van Pärt anders kenmerkt, is dus niet compleet afwezig, maar de luisteraar heeft veel goede wil nodig om een programmatisch karakter in het stuk te ontdekken. De symfonie is naar goede gewoonte een langzaam opbouwen richting een grote climax. Pärt heeft nogal log georkestreerd, en de slepende partijen klinken in de uitvoering van Salonen en het Los Angeles Philharmonic bijzonder goed. Alleen is het uitgangsmateriaal niet echt rijk genoeg. Het hele stuk door blijft het karakter erg “minimal” en wie houdt van dat tikkeltje intellectualisme, blijft hier totaal op zijn honger. De grote emotie zit er dan wel weer duidelijk in, maar het spijtig dat een meer rationeel karakter geen evenwicht biedt.
Omdat de amper een half uur durende symfonie niet lang genoeg duurde voor een ganse cd, heeft ECM gekozen om enkele fragmenten van het reeds eerder verschenen ‘Kanon pokajanen’ bij de symfonie te voegen, in een opname die ECM reeds uitbracht in 1998. Dat het label dus promotie maakt voor haar eigen muziek via een nieuw schijfje, is eigenlijk niet goed te rechtvaardigen. Bovendien bevat deze cd slechts fragmenten uit de vocale compositie, wat het stuk in zijn geheel zwaar onrecht aandoet. De ‘Kanon pokajanen’ is nochtans schitterend uitgevoerd. Het Estonian Philharmonic Chamber Choir klinkt honderd procent uitgebalanceerd en dirigent Tönu Kaljuste haalt de kleinste finesses uit de partituur. Als voorsmaakje naar die ganse opname, kan deze cd dus wel tellen.
In zijn geheel is ‘Symphony No. 4’ een interessante release met superbe geluidskwaliteit, maar beide stukken weten – om verschillende redenen – eigenlijk niet echt te ontroeren. Aan de uitvoering ligt het niet, dus echte Arvo Pärt-fans zullen zich met deze cd allicht kostelijk amuseren. De doorsnee muziekliefhebber, kan er echter slechts doorsnee van genieten.
Meer over Arvo Pärt
Verder bij Kwadratuur
Interessante links