Bij Harmonia Mundi doet men er erg goed aan enkele reeds eerder verschenen meesterwerken met een nieuwe uitgave weerom onder de aandacht te brengen. Want in alle eerlijkheid toegegeven: weinig mensen waren nog op de hoogte van het feit dat topvioliste Isabelle Faust enkele jaren terug de vioolsonates van de Hongaarse componist Béla Bartok had opgenomen. Toendertijd (respectievelijk in 1997 en in 2000) deed ze dat aan de zijde van twee verschillende pianisten, elk met hun eigen accenten en temperament, maar quasi even hoog in aanzien. Met Ewa Kupiec vertolke Faust Bartoks eerste vioolsonate, met geroemd begeleider Florent Boffard drie jaar later de tweede vioolsonate, beide rapsodieën en de korte bundeling Roemeense volksdansen.

Openen doet de cd met de solosonate die Béla Bartok (met een been al in zijn graf) afwerkte in 1944. Toen hij opgenomen werd in een Amerikaans hospitaal (voor chronische, palliatieve zorg) wilde Bartok nog alle opdrachten die hij van muzikanten gekregen had afwerken, maar alleen deze solo vioolsonate voor Yehudi Menuhin zou hij uiteindelijk voltooien. Deze nam na Bartoks heengaan de eerste interpretatie voor zijn rekening, maar ging onder meer voorbij aan de prachtige boventonen in het ‘Presto’, wat de opname vandaag de dag een tikkeltje onvolkomenheid meegeeft. Wat meteen opvalt is dat Isabelle Faust voor de weerbarstige, agressieve aanpak gaat en de hele sonate in een geut uit haar viool knarst. Naar esthetische maatstaven kan men de waarde van deze late Bartok moeilijk afwegen, want het geluid van de op stervens na dode componist was zodanig hevig geworden dat alleen de oerkracht van wat eens een idioom was geweest, was blijven hangen. Dat maakt het werk uiteraard niet minder intens: de houtsplinters vliegen alle kanten op en een razende Faust lijkt brandhout te willen maken van haar instrument.

Het was een mooi gebaar dat Bartoks zwanenzang op de cd uit 1997 gecombineerd werd met ’s mans vroegste vioolsonate (1921), en ook op de Gold Edition van deze beide cd’s keert men de volgorde gelukkig niet om. Pianiste Ewa Kupiec bewijst meteen dat ze haar mannetje staat tegenover de potige Faust en het duo legt alle vrouwelijke frêle even opzij om op het scherp van de snee te musiceren. De communicatie tussen beide muzikantes is prachtig: ze stuwen elkaar richting kleine en grote climaxen, steken elkaar de loef af met minuscule, haast kinderlijke motiefjes en laten de treiterijen langzaam uitmonden in meer majestueuze klaagzangen.

Dat stramien zet zich ook verder in Bartoks tweede vioolsonate, die amper een jaar later tot stand kwam. Bartoks eerste had de appreciatie genoten van onder meer Debussy en Ravel (wiens eigen vioolsonate qua geluid overigens niet ver uit de buurt is) en dat stimuleerde Bartok tot een soortgelijke, tweede compositie. Opnieuw staan de abstractie, de melodie en het zuivere geweld naast elkaar als drie evenwaardige pijlers en het gevecht om het laatste woord te mogen voeren, wordt alweer even verbeten gevoerd. Florent Boffard is misschien iets tederder in zijn aanpak van Bartok en sluit daarbij beter aan bij Faust genuanceerde interpretatie dan die van Kupiec, maar het verschil in kwaliteit is eigenlijk amper te horen.

Daarna wordt de cd iets begrijpelijker, dankzij de twee rapsodieën voor viool en piano uit 1928. De volksmuziek die Bartok zo na aan het hard lag – om nog maar eens een cliché uit de kast te halen – komt hier expliciet aan de oppervlakte en zijn stijl, waarin een lyrische stem (in casu de viool) tegen een percussieve (de piano) gaarne werd opgezet, maakt de werken eenvoudiger om vatten dan beide vioolsonates. Deze stukken hebben nog steeds de zwaarte van de eerder besproken composities, maar ruilen de abstractie gedeeltelijk in voor een portie melodie en dat loont wat het luisterplezier betreft. De vioolsonates moet men echter anders beluisteren, geconcentreerder en oordelend naar andere maatstaven, gezien ook de ontroering op een veel primitiever manier tot bij de luisteraar komt.

Besluiten gebeurt hier met misschien wel het mooiste werk; de Roemeense volksdansen uit 1915 vormen alles bij elkaar amper vijf en een halve minuut muziek, maar het feit dat Bartok daarin de essentie van een bepaalde volkscultuur weet te raken, is op zich al een ontroerend gegeven. Daarenboven is de vioolpartij zelf gewoon prachtig en tekenen Faust en Boffard voor een perfecte uitvoering die tegelijk heel heftig als mild en poëtisch overkomt.

Met perfecte uitvoeringen en geniale muziek, heeft Harmonia Mundi er dus verstandig aan gedaan Isabelle Faust nog eens op te rakelen in de HMGold-editie. Bovendien is de boog van deze cd perfect: van de aartsmoeilijk te bevatten solo vioolsonate over de complexe sonates voor viool en piano naar de aangename en meer vrolijke zijde van Bartok: het is een reis die eenieder, Bartok-fan of niet, zou moeten onder nemen. Want hoewel pakweg de ‘muziek voor strijkers, slagwerk en celesta’ van dezelfde componist nog mooier is en directer naar het hart gaat, heeft deze cd meer intellectuele draagkracht, naast een stevige dosis emotie.

Meer over Béla Bartok


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.