Deze cd belicht enkele van Benjamin Brittens vroege werken voor strijkorkest: de bekende 'Simple symphony' kon niet ontbreken, net als de reeks variaties op een thema van Brittens mentor Frank Bridge. De muzikanten van de European Camarata maakten verder een selectie van het 'Lacrymae', een fantasie op een lied van de vroeg zeventiende-eeuwse componist John Dowland voor altviool en strijkers, en de 'Two Portraits for String Orchestra'.
De European Camarata is een strijkorkest dat zijn roots vindt in het Europees Jeugdorkest. De muzikanten hebben hun ensemble ook buiten dit prestigieuze orkest verder gezet en spelen zonder dirigent en rechtstaand. Maar de grootste verrassing van de plaat is dat de solopartij voor altviool op een vijfsnarige arpegina gespeeld wordt. De klank van dit instrument, dat ergens tussen de originele altviool en een cello te situeren valt, past uitstekend bij het karakter van Brittens 'Lacrymae'. Het hese timbre van de arpegina doet de snelle, nerveuze trekken van dit werk goed tot zijn recht komen want de minder rijke klank verleent een speciaal soort van gejaagdheid op zulke snelle trekken. Het is echter in trage, meditatieve passages, waarin Britten als het ware achterom kijkt naar de muziek van Dowland en het Elisabethiaanse Engeland, dat dit instrument echt schittert en een intieme, erg persoonlijke stem aan de muziek verleent.
Ondanks het vrolijke karakter van Brittens muziek krijgen vele passages hier toch een zekere ernst mee, zelfs in de variatie die suggestief 'Aria Italiano' getiteld werd. Het thema van Bridge zelf krijgt aardig wat drama en zwaarwichtigheid mee, net als de donker gekleurde, op een traag walsritme gebaseerde 'Romance', de derde variatie. De 'Wiener Walzer' variatie staat, met zijn onvoorspelbare ritmische uithalen, zonder twijfel eerder in de twintigste eeuw dan in een elegante Weense balzaal. Dat die ruige kantjes van Brittens muziek niet gladgestreken worden, is ook hoorbaar in de razendsnelle achtste variatie, waar trouwens haast elke virtuoze strijker apart goed gehoord kan worden. Een warme, actieve vibrato komt mooi over in de tweede van de 'Two Variations' of in de 'Funeral March' variatie en doet het orkest erg machtig klinken. Ook de 'Simple Symphony', een luchtig werk bij uitstek, bezit een meer bedachtzame kant. Wat zware bassen houden bijvoorbeeld het 'Playful Pizzicato' scherzo stevig met beide voeten op de grond. Het derde deel wordt prachtig zangerig en wat slepend weergegeven, een uitstekende herinnering aan Brittens voorliefde voor de Engelse vroegbarok. Deze cd houdt met haar uitstekende uitvoering een warm pleidooi voor Brittens muziek, die ondanks haar charme hier lang niet zo bekend is als in Engeland.
Meer over Benjamin Britten
Verder bij Kwadratuur
Interessante links