Dit kwintet draagt het democratische principe hoog in het vaandel want op dit debuut mag ieder lid een compositie aanreiken. Meer nog, iedere speler draagt in gelijke mate bij aan het groepsgeluid, krijgt voldoende soleerruimte en vrijheid en zit niet vast in een dienende of ondergeschikte rol.

Perry Robinsons 'Journey to Strange' trapt de set af met een ontspannen, warme melodie over een gezapig swingende ritme. Door de warme klarinetklank van Robinson en de aard van de melodie doet dit aan een compositie van sopraansaxgrootheid Steve Lacy denken. Trompettist Peter Evans demonstreert zijn enorme veelzijdigheid. Bij het doorlopen van muzikale thema's loopt hij met groot gemak mooi in de pas met vloeiend, mooi gearticuleerd werk, maar in zijn solo's durft hij alle conventies laten varen. Dan steekt de klank van zijn koperinstrument schril af tegen het warme klarinetgeluid en dat maakt het net interessant. Een en ander wordt mooi gedemonstreerd in zijn eigen compositie 'Monster'. De track lijkt zich te ontpoppen als een rustige, sferische improvisatie met wat vage bluessporen, maar Evans' solo stuurt de track volledig de andere kant op. Met veel lucht produceert hij een heel rasperig, metaalachtig geluid dat imponeert qua klanktextuur. Evans is dan ook een trompettist die al eens opduikt in elektro-akoestische improv-ensembles. 'Non Io' is van de hand van bassist Hilliard Greene en is door de uitgesproken melodie, de meest emotioneel geladen track van deze set. Het wat melancholische en toch uitbundige thema roept herinneringen op aan het spirituele, latere werk van John Coltrane. Greene schittert met een lang uitgesponnen, maar nooit vervelende bassolo met strijkstok. Gitarist Bruce Eisenbeil en drummer Klaus Kugel vallen op in hun niet aflatende ijver en zijn omnipresent aanwezig doorheen de verschillende composities. Constant weeft Eisenbeil een steeds veranderend lappendeken aan omgebogen gitaarnoten, korte gitaarmotiefjes en akkoordjes doorheen de composities. Hij springt dan wel aan een hoge snelheid van de hak op de tak, altijd is zijn klank verzorgd en blijft zijn bijdrage melodieus. Klaus Kugel laat ook geen ruimte onbenut om het groepsgeluid verder op te vullen met uitgebreid cimbaalwerk en drumroffels. 'Bobosong' en 'Diagonal People', composities die respectievelijk door Kugel en Eisenbeil zijn aangereikt, zijn daar de perfecte illustraties van en gedurende deze tracks worden ijlere, ingehouden passages afgewisseld met volumineuzere en drukkere dialogen. De zesde en laatste track tenslotte is het resultaat van een kortere groepsimprovisatie.

Onder meer door de enorme bedrijvigheid van de gitarist en de drummer, zelfs tijdens solo's van anderen, lijkt er heel de tijd vanalles tegelijk te gebeuren en ontstaat een knappe meerlagigheid. De composities worden daardoor wel zwaarder verteerbaar en vragen de volledige aandacht van de luisteraar, zoniet gaat het werk eerder irriteren dan fascineren en dat zou zonde zijn. Meermaals beluisteren is dan ook aangeraden om alle nuances te kunnen vatten en de sterktes van dit knappe vakwerk ten volle te kunnen appreciëren.

Meer over Carnival Skin


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.