Underground is één ding, maar ontstaan in 1991 en pas dit jaar een volledig debuut op de mensheid loslaten is toch wel iets heel anders. Dat is nochtans precies wat het Deense Denial of God heeft gedaan. Uiteraard liggen een hoop personeelswissels aan de basis hiervan, maar het is verdraaid jammer dat dit trio nu pas zo ver is. In elk geval, het leidt geen twijfel dat dit album spontane lofuitingen en gejubel zal veroorzaken bij de adepten van de Gehoornde, want dit is een meer dan puik staaltje ranzige black metal, mét een twist nog wel.

Doorheen de loopbaan van de band zijn twee leden steevast blijven vasthouden aan hun zwarte visie, en dat zijn vocalist Ustumallagam en gitarist Azter. Hun visie is gebaseerd op black metal in de oude stijl, maar met flink wat extra horrorinvloeden door de pruttelende saus gemengd. Dat horroraspect is meest duidelijk terug te vinden in de intro's en sommige interludia, waarbij de band geregeld geluidseffecten bezigt of van die heerlijk cheesy orgelklanken gebruikt die het meest opvallend zijn op de soundtrack van de klassieke Hammer-griezelfilms. Natuurlijk moet er nog muziek gemaakt worden en in die zestien jaar is die van Denial of God tot een mooi hoogtepunt gekomen. Geen overbodige liflafjes, geen nodeloos gepiel maar rechtstreeks naar de slagader van de geit, dat is het devies van deze jongens. Het alombekende stofzuigergitaargeluid hebben ze wel achterwege gelaten, al klinkt alles behoorlijk korrelig, wat bijdraagt aan de gemene sfeer van het album. Op de drums en de stem zit nauwelijks enig effect, wat het geheel bijzonder puur en eerlijk houdt. Ustumallagam beschikt over een enorm ranzige strot, die doet vermoeden dat de man geregeld gorgelt met kokend lood of op regelmatig basis baby's verslindt met huid en haar. 'The Curse of the Witch' is een relatief melodieuze opener met een interessante gitaarlijn die soms wat zweverig overkomt. 'The Witch – Now A Restless Spirit' is een soort outro met akoestische gitaar en een haast verhalende Ustumallagam. Soms klinkt de groep haast rockend, wat goed te horen valt in het opzwepende 'The Book of Oiufael' of 'The Iron Gibbet'. De kadans van de dodentrommels laat vermoeden dat beide componisten met graagte teruggrijpen naar de periode toen black metal een haast punkachtige attitude had. Het afsluitende titelnummer is een trip van maar liefst dertien minuten die de luisteraar meesleurt naar de ondergrondse krochten van Baal en Beëlzebub om genadeloos in de ketenen te worden geklonken en gemarteld te worden. Een fijn einde van een heerlijke schijf is de beste parafrasering.

Echt uit het niets komt deze band niet, al valt het te vrezen dat deze release niet overal de aandacht zal krijgen die het verdient. Het is dan ook aan iedereen om dat mogelijke onrecht zo snel mogelijk recht te zetten en Denial of God in huis te halen, vooral wanneer de volgende zwarte mis in de planning staat.

Meer over Denial of God


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.