Het is niet voor niets dat een trio als Deviant UK een prominente plek krijgt op de site www.vampirefreaks.com. De ostentatieve spilfiguur Jay Smith ziet er met zijn witgekalkt, kaal hoofd, zwartomlijnde ogen en satanssik nogal demonisch uit. De band mag dan ook rekenen op veel bijval in het nogal aparte industrial en gothic wereldje. Een Amerikaanse tour in het voorprogramma van Project Pitchfork heeft de groep in elk geval een trapje hoger geholpen. Tweede langspeler ‘Very.bad.things’ bewijst in elk geval dat Deviant UK goed in zijn strak vel zit.
Industrial zonder gitaren, noise zonder herrie: Deviant UK kenmerkt zich door erg categorieke, agressieve muziek. Neem een goede geut new wave uit de jaren ’80, psychedelische goatrance-effecten en de overheersende, robotachtige stem van Smith en de formule is uitgevlooid. Daarmee profileert dit trio zich als een duistere variant van Praga Khan. Bubbelende effecten, onrustige, diepe basgrooves en spichtige details houden deze elektronische muziek voortdurend in beweging.
Bij momenten klinkt ‘Very.bad.things’ erg mechanisch en industrieel en donker als de nacht, terwijl even later het geluid een verheven, psychedelische tour op gaat. De dertien(!) liedjes op deze cd boren dus een breed klankspectrum aan.
Helaas zijn er toch een aantal minpunten te bespeuren. Zo is de productie van dit album helemaal niet opperbest, waardoor vooral het middenveld van geluiden bij luid volume dreigen te vergruizen in een weinig zeggende ruis. Dat terwijl de details van deze elektronische muziek juist vragen om goed tegen elkaar afgewogen te worden, zowel qua volume als met hun positie in het brede stereo-klankveld.
Daarnaast weet Jay Smith met zijn scanderende teksten niet enkel de vergelijking met Maurice Engelen te maken (hoewel de tekstuele inhoud bij Deviant UK gelukkig toch een stuk sterker is), maar zorgt hij met zijn grappig plat accent voor een punkgevoel dat de geloofwaardigheid van deze muziek wat ondermijnt.
Tenslotte houden deze drie Britten nogal hardnekkig vast aan hun muzikale formule – die inmiddels zo’n drie decennia oud is. De boodschap die ze op hun Myspace pagina vertellen: “avoiding the cliches associated with the scene” wordt in elk geval niet nageleefd. Elke track is voorzien van mokerende elektrobeats, spacy synthesizermelodieën en de scanderende stem van Smith. Songstructuren zijn voorspelbaar en zelfs de spitstechnologische digitale details beginnen wat te verflauwen. Ondanks een knallende start verzanden vrij inwisselbare songs als ‘Wreckhead’ of ‘Without a Shadow’ dan ook in een soort van pseudo-demonische huppeldepup trance.
“Everyone has an ego. When can someone really become an ego-maniac”, aldus de openingszin van deze plaat. Het is echter vrij duidelijk dat Jay Smith en co wat in hun eigen, egocentrisch wereldje blijven steken. Want liefhebbers van deze muziek krijgen er een zoveelste plaat bij om hun collectie volledig te houden, maar zullen moeten concluderen dat er kwalitatief veel sterkere genregenoten zijn.