Het eens zo hippe Morr Music, dat bekend werd omwille van zijn hippe indietronics, folktronica -of hoe het genre ook mag genoemd worden- krijgt al een paar jaar rake klappen. Plots zou het Duitse label het roer wat kwijt zijn en niet meer weten uit welk vaatje te tappen. Een nieuwe profilering diende zich aan. Dat kon ofwel de elektronicakant uitgaan, ofwel richting live ingespeelde muziek. Met het zesde album van stalpaard F. S. Blumm wordt resoluut de laatste weg gekozen. Frank Schültige Blumm houdt op 'Summer Kling' vast aan zijn voorliefde voor intieme jazz en keert terug naar de basis, de essentie van muziek, namelijk ritme en harmonie en plaatst daar ontzettend veel gevoel en emotie in.
'Summer Kling' presenteert een geheel van zestien rustige, korte wandelingen in een mooie jazztuin. In subtiel in mekaar vervlochten partijen, waarbij languit gespeelde noten (veelal van basklarinet of saxofoon) primeren, weet Blumm prima te verbergen dat twaalf bevriende muzikanten dit plaatje mee opluisteren. Het karakter ervan is erg kalm en zet, bij een minder expliciete melodieuze inhoud, een beetje aan tot knikkebollen. Daar staan echter enkele prachtige hoogtepunten tegenover. Na een tiental minuten goochelt de mooie geluidscompositie 'Land AB' ondermeer met cello, akoestische gitaar en klokkenspel om voorzichtig naar een eerste climax toe te werken. Ondersteuning met krakende elektronica zorgt voor een openbaring die het algemeen ingetogen karakter van de cd niet verstoort. Met een mooi druppelend ritme waarbij xylofoon en akoestische gitaar het herfstweer weerspiegelen en waarin een melancholische sax als een tollende wind ronddraait, zorgt 'Halbton' halverwege de plaat voor een tweede onvergetelijk moment. Een leuke countryjazz-passage ('Flocke') laat even terug de elektronische achtergrond van F. S. Blumm zien en zorgt met de nodige clicks en gepiep voor een derde expliciete climax. Daar tussenin toont de Duitser zich als een prima componist en klankpuritein. Het uitschuiven over snaren of kraken van instrumenten wordt als aanvullend element gebruikt bij de gevoelige jazzpassages waarin instrumenten als fluit, contrabas of trombone verder in halve maten deelnemen en speelgoedpiano of melodica voor een nachtelijk sfeertje zorgen.
Ondanks handenvol elektronische projecten en nevenactiviteiten die deze plaat vooruitgingen, kiest F. S. Blumm duidelijk voor live ingespeelde passages. Toch steekt de veelzijdige artiest zijn kwaliteit als geluidstovenaar niet onder stoelen of banken, maar bewijst hij ook op compositorisch vlak naar het juiste gevoel toe te kunnen werken. Dat gevoel is overigens aangenaam, enigszins vermoeid maar nooit vermoeiend. Naar het einde van de plaat toe is het wel even oppassen geblazen voor meer los van mekaar dwarrelende geluidsbeelden waarbij cohesie soms zoek geraakt. Het zou de luisteraar net te ver in eigen gedachten kunnen doen keren en de aandacht durven afleiden van de mooie subtiliteit van deze plaat.
Meer over F S Blumm
Verder bij Kwadratuur
Interessante links