Het zes koppen tellende Family Of The Year is moeilijk in een vakje te stoppen. Daarvoor is hun muzikale landschap veel te uitgestrekt. Soms lijken ze uit het vaatje van de seventies folk te tappen. Daarnaast zijn ze ook thuis in meer pop- en rockgetinte klanken én zelfs elektrotonen zijn terug te vinden op ‘Our Songbook’, een album dat eigenlijk samengesteld is uit verschillende nummers van hun Amerikaanse langspeeldebuut ‘Songbook’ en een eerder verschenen EP.
Lang moet niet geluisterd worden vooraleer het handelsmerk van Family Of The Year komt bovendrijven: hun harmonieuze meerstemmigheid. Dit is bovendien zowat de enige constante op dit album. Voor deze samenzang tekenen Joe Keefe en Meredith Sheldon. Iets minder constant, maar toch vaak aanwezig is de invloed van hun heimat, het zonovergoten Californië. Zo komen ze meermaals in het vaarwater van roemruchtige psychedelische Westcoastbands als The Beach Boys, The Byrds en The Grateful Dead. Verder kan de vergelijking met Avi Buffalo hier en daar worden gemaakt.
Bij het handgeklap van openingslied ‘Let’s Go Down’ lijkt het heel even of John Lennon (met ‘Give Peace A Chance’) opnieuw tot leven is gekomen. Eens de zang en de akoestische gitaar overnemen blijkt dit evenwel slechts een illusie en zet zonovergoten, harmonieuze, akoestische folkpop gauw de toon en aanvankelijk lijkt dit aangenaam. Toch dreigt het nummer naar het einde toe wat te ontsporen in chaos. Opvolger ‘Intervention (Staple Jeans)’ tapt min of meer uit hetzelfde vaatje, maar hierin weerklinkt, door een vorm van gezapigheid, nog meer de sfeer van hun geboortegrond. De hoogtepunten onder de folkgetinte nummers op ‘Our Songbook’ zijn ‘Stupidland’ en het uiterst radiovriendelijke ‘Surprise’. In dit laatste verdient de zachte, dromerige stem van Joe Keefe een onderscheidende vermelding.
Nauw aansluitend bij deze folkgetinte muziek zijn enkele lome ballades te vernoemen, zoals het op piano begeleidde ‘Summer Girl’, de aardige zachtheid van ‘No Good At Nothing’ (met een melancholische finale) en het van gitaargetokkel voorziene ‘Hero’. Al is het bij dit laatste moeilijk om niet aan het gelijknamige nummer van Enrique Iglesias te denken (zonder hieraan conclusies vast te knopen).
Het volgende hoofdstuk heeft als onderwerp de op elektro gestoelde nummers. Een eerste is ‘Psyche Or Scope’. Dit nummer, met een vertraagde discotoon als basis, lijkt jammer genoeg wat te verzanden in tekstuele en muzikale herhalingen. Beter gaat het Family Of The Year af met ‘The Princess And The Pea’. Hier schudden ze iets uit hun mouw dat klinkt als een meerstemmige, Californische vertaling van Air. Bovendien zorgt de bijdrage van een klagende Willy Mason voor wat meer diepgang.
Tot slot kan gewag worden gemaakt van een rockkantje. In ‘Castoff’, met ook nog een nadrukkelijke elektrorand, wordt even enkel Meredith Sheldon voor de microfoon gebracht, wat lijkt uit te draaien op een geslaagd experiment. Er blijkt namelijk een ware rockchick in haar te schuilen. In ‘Treehouse’ is het vervolgens Joe Keefe die het voortouw neemt, maar een minder overtuigende rockzijde weergeeft.
Hoewel de muzikale stijlen soms akelig uit elkaar lijken te liggen, is er toch een samenhang tussen de verschillende nummers op ‘Our Songbook’. Het grootste mankement is evenwel de afwisseling van goede en iets mindere composities. Toch zijn er voldoende punten, met de uitgebalanceerde samenzang op kop, die er voor pleiten de groep enig krediet te verschaffen. Met andere woorden: er zijn wat pijnpunten, maar de bandleden zijn nog jong en hebben als ‘Family Of The Year’ nog een zonnige toekomst voor de boeg.