Carlo Farina (ca. 1600-1640) was Italiaanse barokcomponist van wie de levensloop in schaduwen gehuld is. Hij was een tijdgenoot van Claudio Monteverdi die mogelijkerwijs zelfs meespeelde in de eerste uitvoering van Monteverdis ‘L’Orfeo’, dat de geschiedenis is ingegaan als de allereerste opera. De werken op deze plaat stammen echter uit een latere periode want de enige composities die men van Farina terugvond, komen uit drie collecties muziek die tussen 1626 en 1628 uitgegeven werden. De collecties bevatten grotendeels dansen maar ook Italiaanse instrumentale sonatas en ‘canzone’. Hoofdbrok is hier het satirische ‘Capriccio Stravagante’, met voor zijn tijd verregaande klankimitaties maar de andere werken, sonates voor variabele bezetting maar steeds door strijkinstrumenten uitgevoerd, zijn vaak net zo humoristisch opgevat.

Vanaf de eerste noten krijgt men als luisteraar precies wat men mag verwachten bij vroege barokmuziek, namelijk strakke vioolklanken, veel aandacht voor dansvormen en –ritmes en aangename polyfonie waarboven naar believen versierd en geïmproviseerd mag worden. Toch kan dat alles niet verhullen dat Farina niet de meest complexe muziek schreef. In vergelijking met de werken van Duitse meesters als Schütz of Biber of zelfs maar met die van Monteverdi, valt Farina’s muziek wat licht uit op harmonisch gebied. Hij moet het hebben van de individuele virtuositeit en vindingrijkheid van zijn muzikanten. Farina herheelt frases gemakkelijk al wel eens, in de wetenschap dat de herhaalde frase een open deur is naar versieringen toe. Sommige passages geven zelfs de indruk dat ze opzettelijk simpel gehouden zijn om het de muzikanten met improvisaties op toonladderfiguren en arpeggio’s niet te moeilijk te maken.

Dat wil niet zeggen dat de uitvoering zelf niet levendig genoeg is. De strijkers van het Ensemble Clematis voorzien frisse lezingen van deze muziek die flexibel genoeg zijn van tempo om de muzikanten zo vrij mogelijk te laten. En snelle loopjes krijgen ook daadwerkelijk vleugels dankzij de ritmische vrijheid die genomen wordt. De vioolsonates zijn solowerken op zichzelf, met een glansrol voor violist Hendrick Jacobs, die voor een uitvoering zorgt die zowel smaakvol muzikaal als stijlbewust klinkt.

Het grootste werk is echter de ‘Capriccio Stravagante’ waarnaar de cd ook vernoemd is. Het is pure klankuitbeelding, waarbij elk deeltje een afzonderlijk tafereel, dier, concept of wat dan ook uitbeeldt. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat dit puur muzikaal geen interessant werk is, al blijft het knap om te zien hoe ver Farina de mogelijkheden van zijn instrumenten drijft. Zo zijn er passages die achter scène gespeeld moeten worden, doedelzakimitaties, haast atonale, lelijke momenten, nabootsingen van dierengeluiden en experimentele speeltechnieken die pas opnieuw in de twintigste eeuw opnieuw gebruikt zouden worden! Het ‘Capriccio’ is in se echter pure dansmuziek, met eenvoudige melodietjes en veel herhalingen. Dat neemt niet weg dat de negen in elkaar vloeiende deeltjes bevredigend opgebouwd zijn en een knap afgeronde indruk achterlaten.

Deze opname kan haar toehoorders toch blijven verrassen, hetzij door de muziek zelf hetzij door de uitvoering. Een paar erg ongewone harmonische wendingen in een triosonate ‘della Moretta’ of een handvol snerende glissandi in de ‘Sonata della la Desperata’ zijn daar voorbeelden van. Farina schreef namelijk erg beeldend en het is die beeldende kracht en niet de muziek zelf die de cd boeiend moet houden. Zo blijft dit een aangenaam cd’tje dat leuk is om te beluisteren en beslist barokliefhebbers moet kunnen boeien, al is het maar omwille van de virtuositeit en het vakmanschap dat de muzikanten van het Ensemble Clematis tentoon spreiden. Wie echter onbevangen vroege Italiaanse barok wil ontdekken mag zich toch liever naar Monteverdi wenden, die serieuzere maar muzikaal rijkere werken schreef.

Meer over C. Farina


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.