Als componist van kamermuziek is Mendelssohn niet zo een grote naam als zijn tijdgenoten Schubert, Beethoven of Schumann maar de tot het protestantisme bekeerde joodse componist (en kleinzoon van de filosoof Moses Mendelssohn) componeerde een fascinerend en aanzienlijk kamermuzikaal oeuvre met daarin onder meer zes genummerde strijkkwartetten, drie pianokwartetten, een octet voor acht strijkers en twee strijkkwintetten.
Het Tsjechische Kocian strijkkwartet stelt op deze cd de volgende werken voor: naast de korte fuga voor strijkkwartet opus 81/4 ook het tweede kwintet voor twee violen, twee altviolen en cello opus 87 (en niet opus 18 zoals de cd foutief vermeldt) en Mendelssohns eerste strijkkwartet opus 13 in a mineur (en niet het kwartet in Es majeur opus 12, zoals de cd herhaaldelijk beweert). Een kleine nalatigheid misschien maar belangrijk voor wie specifiek naar een bepaald werk op zoek gaat... Gelukkig is de uitvoering aan plezier om te beluisteren en dat blijft de hoofdzaak.
Het Kocian kwartet stelt een Mendelssohn vol levensvreugde voor, enthousiast en compact uitgevoerd. Men hoort meteen hoe goed de vier muzikanten en extra altviolist Josef Kluson in het kwintet op elkaar ingespeeld zijn. Het kwintet zet vlot genoeg in, met een vrij snel tempo en een actieve begeleiding. Het toont een Mendelssohn met symfonische allures, die in zijn uitvoering veel gemeen heeft met de even enthousiaste opening van Mendelssohns octet voor dubbel strijkkwartet. Het scherzo als tweede deel krijgt van dit Tsjechische strijkkwartet echter een 'Ländler'-achtig gevoel mee, centraal Europees en direct geïnspireerd door de volksmuziek. Als de vijf muzikanten bij het langzame deel komen, valt hun volle, warme klankpalet op. Dit is en blijft romantische muziek die zonder schaamte warmbloedig en lyrisch uitgevoerd wordt. De lichte finale tot slot krijgt extra vulling mee door Mendelssohns extra altvioolstem, die de begeleiding wat dikker maakt. Log is deze uitvoering alleszins echter niet: accenten klinken scherp genoeg en de twee violisten van het Kocian kwartet kiezen voor een tempo dat hun snelle loopjes behendig in de verf zet.
De fuga in Es majeur, opus 81 is een voorbeeld van een langzame fuga die evengoed door koor gezongen had kunnen worden. Met zijn lange melodielijnen en uitgesponnen lyriek contrasteert hij met het nerveuze eerste deel van Mendelssohn strijkkwartet in a mineur. Het bewogen karakter van Mendelssohns mineurtoonaard vindt zijn weerslag in een dramatische uitvoering van de twee hoekdelen, waarbij het zangerige tweede deel voor een rustpunt zorgt. De finale krijgt een zonder meer romantische, stormachtige uitvoering mee. Volksmuziek staat ook hier in het scherzo centraal, een eenvoudige maar elegante melodie die onderstreept wordt door pizzicati in de strijkers. Gezien de grote kwaliteit van de uitvoering is het dan des te opmerkelijk dat de razendsnelle middensectie veel minder accuraat en aan de slordige kant uitgevoerd wordt.
Mendelssohn schreef heerlijke kamermuziek en de drie werken op dit plaatje zijn daar een overtuigend bewijs van. Het Kocian kwartet kiest voor een klassieke maar inspirerende uitvoering die geen seconde verveelt.
Meer over Felix Mendelssohn-Bartholdy
Verder bij Kwadratuur
Interessante links
