Schubert was een van de productiefste componisten uit de muziekgeschiedenis en van hem blijft dan ook niet alleen een schat aan afgewerkte maar ook aan onafgewerkte composities over. Op deze plaat neemt de Duitse pianist Sebastian Knauer dan ook twee minder gekende, onafgewerkte pianowerken van Schubert op.
Allereerst is er de zogenaamde 'Sonate Oubliée'. Hiervan zijn alleen (het grootste deel van) de hoekdelen, een groots opgezet eerste deel in C groot en een stormachtige finale in c mineur bekend. Door de paar ontbrekende maten op te vullen en reeds gecomponeerd materiaal te herhalen, al dan niet getransponeerd, vervolledigden musicologen Jörg Demus en Roland Sölder deze sonate. Als middendeel werd voor het kleinschalige Allegretto in c klein, D900 gekozen want zo behoudt het werk zijn klassieke driedelige vorm. Het 'Adagio und Rondo Concertante' kan dan weer een poging van Schubert zijn geweest in het schrijven van een pianoconcerto. Op de pianopartituur geeft hij alleszins inzetten van het orkest ('tutti') en solopassages aan en dus componeerde Knauer zelf de begeleiding, niet voor symfonisch orkest, maar voor strijkorkest, wat iets intiemer aandoet. De cd opent echter met de vier bekende impromptu's D935.
Knauer interpretatie van deze drie werken is aan de zwaarwichtige kant, met stevige, prominente bassen. Het midden- en sopraanregister is lichter maar heel wat passages worden vaak nodeloos overgearticuleerd, waardoor de gratie al snel uit Schuberts muziek verdwijnt. Daardoor mist deze plaat een charme die bijvoorbeeld Jos van Immerseel of Leif Ove Andsnes (om maar twee pianisten te noemen die recent Schubert hebben opgenomen) wel bezitten, vooral in kleinschalige, intieme passages. Ook die speelsheid, die Schubert uit de volksmuziek haalt komt soms wat stroef over.
Zo wordt het dringende, opgejaagde karakter van de mineurpassages in de eerste impromptu wat tenietgedaan door een iets te snel tempo en een wat nonchalante manier van spelen. De tweede impromptu wordt dan weer heel intiem gespeeld maar eerder traag en de geaccentueerde noten die het antwoord vormen op de hoofdmelodie hebben iets erg statisch. Het 'rosamunde' thema uit de derde is dan weer wel een heel geslaagd en innig moment op de plaat.
De sonate bezit symfonische allures en dit vertaalt zich in een indrukwekkende, grootste klank in de hoekdelen. De finale wordt met een aangenaam, vlot karakter gespeeld en Knauers knappe virtuositeit doet, net als in de vierde impromptu, veel voor een gevoel van lichtheid in deze muziek. De keuze voor het 'Allegretto' D900 als tweede deel is echter wel een stijlbreuk met de hoekdelen, want waar die grootschalig zijn opgezet is dit lieflijke intermezzo net heel intiem en pretentieloos uitgedacht.
Het Ensemble Resonanz, dat het laatste werk begeleidt, bezit een erg wollige klank, waar fraseringen en articulaties al snel dof in worden en dit valt het meest op als de strijkers de dialoog met de piano aangaan. De inzet van het aanstekelijke rondo thema is dan weer heel energiek en spontaan gebracht, maar toch mist dit deel als geheel het sprankelende dat je zou kunnen verwachten van een dergelijke vrolijke concertante finale.
De keuze van werken op deze cd is zeker de moeite waard, want zowel de twee onbekende werkjes als de vier Impromptu's zijn schitterende composities. Sebastian Knauers interpretatie doet Schuberts muziek wat zwaar en gratieloos klinken. Dat is jammer, want het betekent het verschil tussen een grijze opname en net een uitstekende.
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links