Schuberts 'Arpeggione' sonate is een van de klassiekers van de componist en wordt veelvuldig uitgevoerd, op viool, op altviool, cello of dwarsfluit maar de kans om het op het originele instrument – de arpeggione zelf – te beluisteren is eerder zeldzaam. De arpeggione was een vroeg negentiende-eeuwse poging om de beste kenmerken van de gitaar te kruisen met de beste kenmerken van de cello. Dit uitzonderlijke instrument bezit dan ook zes snaren en fretten maar wordt aangestreken zoals een cello. Schubert werd erdoor gecharmeerd en schreef een sonate voor het instrument maar die werd nooit gepubliceerd tijdens zijn leven en de arpeggione stierf dan ook een stille dood. Deze cd combineert de 'Arpeggione' sonate met Schuberts postuum uitgegeven 'grote' strijkkwintet in C.
Nicolas Deletailles arpeggionespel klinkt ontzettend zuiver en hij bezit een uitstekende intonatie, zelfs in het hoogste register van dit instrument, waarvan het bereik trouwens een volle vier octaven omvat – geen gemakkelijke prestatie. De laagte heeft niet het zware van het laagste celloregister, terwijl de darmsnaren ervoor zorgen dat de hoogte nooit overheersend klinkt. Dit doet veel voor hele frases die doorgaans op de hoogste snaar van de cello gespeeld worden en zo een dramatiek meekrijgen die niet echt te verzoenen valt met de intimistische opzet van dit werk. De extra resonantie die de zes snaren van dit instrument met zich meebrengen voegt een heel aparte kleur toe, rijk aan boventonen, zoals in het hoofdthema van het derde deel hoorbaar is. Waar Deletailles instrument echter heel mooi zangerig klinkt, komt Paul Badura-Skoda's pianoforte soms wat sec over, al wordt dit nooit storend. Wie er zich aan ergert, zat niet graag lezen dat elke ademhaling van de solist luid en duidelijk hoorbaar is op deze opname.
In het strijkkwintet zoekt het 'Quatuor Rosamunde' vaak extremen op, zowel in het karakter van de muziek als in fraseringen en articulaties. Het eerste deel begint klassiek, zonder al te veel uit te wijden op de beginakkoorden maar het tweede thema wordt erg zacht en zangerig uitgevoerd. De klank van de vijf strijkers, bijna zonder vibrato en erg zuiver komt hier goed tot zijn recht. In enkele gedurfde modulaties en harmonieën blijkt dat deze vijf muzikanten niet bang zijn om bij momenten een erg ruwe Schubert neer te zetten. Het scherzo gaat heel gedreven klinken dankzij deze aanpak, die dissonantie niet uit de weg gaat maar haar net in de verf zet met scherpe, harde accenten. Het trage deel klinkt bijna etherisch, met een uiterst zachtaardige, intieme aanpak, net als het trio uit het derde deel trouwens, dat hier een opvallend contrast vormt met het bruuske scherzo en iets haast meditatiefs over zich heeft.
Enige minpunt van deze cd is de wat droge klank van de opname, die helemaal geen ruimte laat voor enige nagalm en het strijkkwintet erg droog en Spartaans doet overkomen. De 'Arpeggione' sonate heeft daar minder last van, deels ook omdat de droge akoestiek het intieme karakter van dit werk wel ten goede komt. Verder laat deze plaat Schuberts muziek in al haar intimiteit horen met deze uitstekende, op authentieke instrumenten gespeelde uitvoering.
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links