Deze cd stelt twee minder bekende avant-garde componisten uit de twintigste eeuw voor. De muziek van de eenentachtig jarige Friedrich Cerha, Oostenrijks belangrijkste hedendaagse componist, wordt gespiegeld tegenover de 'Kammersymphonie' van Cerha's vroeg twintigste-eeuwse landgenoot Franz Schreker. De Nederlandse Radio Kamerfilharmonie wordt gedirigeerd door Cerha's Hongaarse collega componist Peter Eötvös.
Het cello concerto van Cerha behandelt de solist als een prominent orkestinstrument, primus inter pares als het ware, steeds vast ingebed in het begeleidende orkest in plaats van als solist die boven de andere muzikanten staat. Het kwam voort uit een opdrachtwerk uit 1989 voor het Festival Wien Modern voor cello en orkest dat Cerha 'Phantasiestück in C's Manier' noemde, een verwijzing naar Jacques Callot, de Franse zestiende-eeuwse etser van militaire, satirische of morbide taferelen. In 1996 schreef Cerha er een eerste en derde deel bij om tot een klassiek opgezet celloconcerto te komen, waarin het langzame deel als een soort van nocturne geflankeerd wordt door twee tumultueuze hoekdelen.
Heel knap is de ijle, dromerige sfeer waarmee dit tweede deel opent, de 'lontano' hobosolo die Debussy in gedachten brengt en de intieme klank van de cello, die prachtig mengt met de klanken van het orkest. Heinrich Schiff voert een van de meest veeleisende cellopartijen uit het repertoire uit; hij is nagenoeg constant aan het werk. De hoekdelen, waarbij de cello vaak wordt begeleid door een hele batterij slagwerk, vergen een uiterste virtuositeit en energie.
Franz Schreker is veel minder bekend dan zijn tijdgenoten in de tweede Weense school. In tegenstelling tot Schönberg was hij niet bereid om tonaliteit volledig op te geven, al leende hij wel het principe van 'klangfarbenmelodie' van zijn meer vooruitstrevende tijdgenoten. Deze 'Kammersymphonie' uit 1916 is een uitstekend voorbeeld van hoe Schreker deze vernieuwende techniek toepast op weliswaar sterk chromatische en snel modulerende maar toch nog steeds tonale muziek. Het werk werd in volle oorlogstijd voor de docenten van het Weense conservatorium geschreven en vraagt om een klein kamerorkest. Van elk blaasinstrument gebruikt Schreker er een en die worden versterkt met strijkers (twee of drie per partij), harp, slagwerk, harmonium, piano en celesta. Peter Eötvös brengt Schrekers meesterlijke spel met orkestkleuren feilloos naar voren. Het samenspel en de balans tussen de blazers is nagenoeg perfect, de strijkers klinken warm maar met de transparantie die kamermuziek eigen is en slagwerk en harp verlenen een heel magische atmosfeer aan de 'Kammersymphonie'.
Dit is een erg consistente en verrassend mooie cd: Cerha heeft, als student van Schönberg, meer gemeen met iemand als Franz Schreker dan op het eerste gezicht vermoed kan worden. Bovendien zijn beide stukken even gelaagd en complex qua structuur en orkestratie en zorgen dirigent en orkest voor een uitvoering die met haar aandacht voor klankkleur en detail nooit verveelt.
Meer over Friedrich Cerha, Franz Schreker
Verder bij Kwadratuur
Interessante links