Georg Friedrich was in zijn tijd niet alleen vermaard als componist maar ook als organist. De Duitse criticus en collega-componist Johann Mattheson schreef dat enkel niemand anders Händel overtrof, behalve misschien 'Bach uit Leipzig'. Toen hij zich permanent ging vestigen in Londen, in 1712, begon hij al snel enkele reeksen orgelconcerti uit te geven, deels om periodes tussen twee grotere werken te overbruggen maar ook deels om met zijn eigen naam als solist publiek naar oratoria en opera's te lokken. Deze set van 6 concerti opus 4 werd in 1738 uitgegeven en vormt een goede illustratie van de zorg die Händel aan de compositie van zulke werken besteedde: de begeleidende partijen in de strijkers zijn uitzonderlijk gedetailleerd uitgeschreven en de basso continuo bestaat uit een aparte cello-, bas-, klavecimbel- en fagotpartij, wat voor de achttiende eeuw hoogst ongewoon was. Händel schreef zijn orgelconcerti voor Engelse instrumenten die een doorgaans zachtere en rondere klank hadden dan de continentale kerkorgels. Dat wordt op deze opname goed weergegeven doordat de keuze van instrument op een kamerorgel met vier registers viel dat verbazingwekkend zoet en kleinschalig kan klinken. Zo opent de solopartij in het eerste concerto met een zachtaardige klank die evengoed aan twee blokfluiten had kunnen behoren. Richard Egarr voegt bijzonder veel versieringen toe aan Händels origineel en niet slechts om herhaalde passages voldoende variatie mee te geven: aan haast elke frase worden omspelingen toegevoegd. Voor wie dit wat teveel van het goede vindt, schrijft Egarr dat in een collectie oude toestinstrumenten in het Engelse Kent een mechanisch orgel uit de achttiende eeuw werd teruggevonden met op een van de koperen cilinders waarmee dit instrument van muziek voorzien werd, twee van de concerti van deze cd. En het is dezelfde overvloedige mate van ornamentatie die Egarr op die uitvoering terugvond, die hij hier probeert na te bootsen. Egarr speelt handig met de lengte van zijn noten en met de uitvoering van versieringen om te compenseren dat zijn instrument niet veel variatie in aanslag of klankproductie toelaat (de afzonderlijke klankleuren van zijn registers niet te na gesproken). De Academy of Ancient Music zorgt voor een sterke uitvoering, die precies die mooie combinatie tussen briljantie in klankkleur van op eerdere opnames en strengheid op gebied van frasering en gebruik van vibrato terugvindt. Twee hobo's en een fagot dubbelen de lijnen van de strijkers en mengen zo goed dat ze in deze zes concerti nauwelijks meer doen dan een extra kleur aan brengen. In het laatste concerto uit de reeks wordt de continuopartij door luit vervoegd, die een bescheiden maar kleurrijke improvisatie rond de baslijn speelt. Zoals eerder opnames van The Academy of Ancient Music met Händels concerti grossi opus 3 en opus 6, vormt ook deze cd een knap pleidooi voor een minder bekende en minder grootschalige kant van Händels oeuvre.

Meer over Georg Friedrich Händel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.