Deze cd is het tweede volume in een reeks die de concerti belicht die Georg Philipp Telemann voor blazers schreef. Aangezien het oeuvre van Telemann immens is en hij voor zowat elk instrument wel concerti heeft geschreven, staan er ongetwijfeld nog veel uitgaven op stapel. De huidige cd stelt alvast een kleurrijke selectie concerti voor, met eentje elk voor hobo, blokfluit, traverso en twee dubbelconcerti, een voor twee hobo's en een voor twee hoorns.

Het is alvast een erg verzorgde uitvoering geworden, met solisten die nergens teleur stellen en een interpretatie die natuurlijk en heel barok klinkt zonder ergens maniërismen te gaan vertonen. De klank van La Stagione Frankfurt, dat de concerti voor blokfluit, hobo's en hoorns begeleidt, is over het algemeen zachtaardig en nergens hard, wat een contrast vormt met de doorgaans wat meer agressief gespeelde opnames van bijvoorbeeld de Akademie für alte Musik Berlin. De Camerata Köln, dat de twee overige concerti voor haar rekening neemt durft wat droger uit de hoek te komen, zoals in het statige 'Adagio' uit het concerto voor traverso met zijn tegengehouden tempo en korte staccatonootjes maar het verschil tussen beide ensembles is klein genoeg om de cd veel continuïteit te geven. Het opvallendste verschil is de zeer accurate klavecimbelpartij bij de Camerata.

Het concerto voor blokfluit, strijkers en continuo in C majeur, TWV 51:C1 is het meest grootschalige werk op de cd: een vierdelig concerto dat meer dan vijftien minuten lang duurt en de vorm van de traditionele suite aanneemt, met een statig eerste deel, een snel en virtuoos tweede, een traag deel waarin de solist heerlijk kan zingen op zijn instrument en een menuet als finale. Blokfluitist Michael Schneider haalt veel uit de ornamentaties die Telemann voorschrijft en vat de snelle delen aan met een aanstekelijk tempo dat het beste maakt van de virtuoze trekken die dit concerto bevat. Zijn vlugge, herhaalde staccato's in het vierde deel zijn loepzuiver. Hoboïst Hans Peter Westermann klinkt veel lichter en 'vrouwelijker' dan zijn collega's die het dubbelconcerto voor hobo's uitvoeren. De snelle hoekdelen van het concerto bezitten zo een benijdenswaardige souplesse terwijl hij in het 'largo' heel fijne, egale cantabile melodieën kan vormen.

Het 'Grave' waarmee het dubbelconcert voor twee hobo's opent klinkt passend zwaar en klagend. De finale, met zijn echo's naar Vivaldi, is een dialoog vol imitaties tussen de twee solisten waarbij hoboïsten Luise Baumgartl en Martin Stadler overtuigt op elkaar inspelen. Een charmant deeltje is het 'allegro', het tweede deel uit het concerto voor traverso in G, TWV 51:G1, waarin Telemann bewijst hoe origineel en betoverend zijn melodieën kunnen zijn. Een vlotte, quasi moeiteloze virtuositeit staat ook hier weer centraal, ook in de finale waar zelfs in een 'piano' dynamiek elke snelle frase heel soepel gebracht wordt. Hoornisten Ulrich Hübner en Jörg Schultess bezitten een zelfzekere intonatie, ook in het hoog register van hun instrument en dat is niet op elke opname op barokinstrumenten een zekerheid. De drie snelle delen van dit vierdelige concerto klinken heel gedreven met veel nadruk op het 'caccia' aspect: de connotatie met de jacht, rustiek en wat zwaar die Telemanns keuze van instrumenten met zich meebrengt. Verwacht dus solisten die op gepaste momenten voldoende uit hun pijp durven komen. Dit is zonder meer een geslaagd eerbetoon aan Telemanns concerti voor blazers. De uitvoering van beide orkesten en van de verschillende solisten bezit reliëf en houdt de interesse van de luisteraar moeiteloos vast.

Meer over Georg Philipp Telemann


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.