De Engelse componist George Onslow vormt een beetje een buitenbeentje in de negentiende eeuw. Als zoon van een Engelse edelman werd hij in 1784 in de Auvergne geboren, werkte hij in Parijs en beoefende hij een bij uitstek Duits genre, namelijk de kamermuziek. Met talrijke composities in het genre, waaronder niet minder dan 36 strijkkwartetten, 34 strijkkwintetten, pianotrio's, pianokwartetten en minder gebruikelijke bezettingen als kwintetten en sextetten voor piano en blazers, viel zijn muziek minder in de smaak van het Parijse publiek. Want in de Franse hoofdstad ging de interesse van het grote publiek meer uit naar het toonaangevende genre van de vroege negentiende eeuw: de Franse Grand Opéra, met zijn exotische thematiek, grandioze decors, sterzangers, brede pathos en grote bezettingen. Onslow kreeg tijdens zijn leven in Frankrijk dan ook niet veel meer dan een 'succes d'estime', terwijl zijn muziek vooral in Duitsland, Oostenrijk en Engeland aansloeg, landen waar zijn naam in een adem met die van Schubert of Beethoven genoemd werd.

En dat Onslow vandaag nagenoeg vergeten is, doet onrecht aan muziek die grote kwaliteit bezit, gevoelig klinkt en harmonisch en contrapuntisch inventief is. Onslow breekt met de in Frankrijk heersende traditie om de piano voorop te zetten, een overblijfsel uit de achttiende eeuw toen sonates "voor pianoforte, met begeleiding van viool en cello" de norm waren: dit zijn werken met drie evenwaardige stemmen.

Het trio opus 83 is een van Onslows laatste werken, een compositie uit 1850. Schubert klinkt nooit veraf en de donkere toonaard van f mineur en Onslows spel met melodische motieven – iets waar Brahms trots op zou kunnen zijn – is ver van de heersende Franse operastijl verwijderd. Opus 3 nr.2 is in vergelijking veel klassieker. Dit vroege werk, met zijn heldere melodieën en duidelijke vormstructuur staat nog met een been in de achttiende eeuw en is zonder meer de vergelijking met de eerste pianotrio's van Beethoven waardig. Bepaalde melodietjes in dit werk halen de humor waarmee 'Papa Haydn' componeerde voor de geest.

Het Trio Cascades zorgt voor een prachtige uitvoering, met een viool en een cello die zo goed op elkaar ingespeeld zijn dat ze bij momenten haast versmelten tot een enkel instrument. De piano klinkt kamermuzikaal, groots en solistisch waar het moet maar vooral in staat om naar de achtergrond te sluipen en het woord aan de twee strijkers te laten. Mooie individuele prestaties ook, in deze twee trio's, van de cello bijvoorbeeld die het langzame deel van het trio opus 83 treurig inzet. Violist Thomas Palm mag schitteren in opus 3 nr.2 en neemt die kans gretig aan, met melodieën die ongegeneerd lyrisch zijn maar steeds slank en goed gecontroleerd overkomen.

Onslows muziek is onterecht in de vergeethoek geraakt en zijn kamermuziek, nooit revolutionair maar ook nooit goedkoop en altijd compositorisch van hoge kwaliteit is zonder meer typerend voor de negentiende eeuw, met zijn burgerlijke traditie van huiselijk musiceren en privé-concerten. Als Onslow soms kon klagen over het wisselend technisch en muzikaal niveau waarmee zijn werken in zijn tijd uitgevoerd werden, dan zou hij zonder meer opgetogen zijn over de mooie en capabele uitvoering waarmee beide trio's op deze plaats gespeeld worden.

Meer over George Onslow


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.