Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) schreef in 1712 zijn ‘Der für die Sünden der Welt gemarterte und sterbende Jesus’, een dramatische vertelling van het lijdensverhaal van Jezus die op korte tijd tot een van de populairste teksten van Duitsland zou gaan behoren. Het werd in de erop volgende jaren talloze keren op muziek gezet, onder meer ook door Georg Philipp Telemann in 1716. Händel schreef zijn 'Brockespassion' in hetzelfde jaar, kort nadat hij van zijn Italiaanse verblijd terugkwam. Het is het enige Duitstalige oratorium van de componist, die snel nadien zijn fortuin in Engeland ging zoeken.

De tekst van Brockes' passie is ongemeen dramatisch en het hoeft dus ook niet te verwonderen dat Händel voor net zo pakkende, operatische muziek zorgt. Daar horen stormachtige aria's bij in de beste barokke traditie, al blijft de toon van het werk minder virtuoos en meer ernstig dan in een typische Händel-opera. Het moment van Christus' dood klinkt echter net zo hartverscheurend dissonant als in Bachs 'Mattäuspassion'. Geen wonder dat de ‘Brockespassion’ destijds als een te werelds en te weinig vroom werk werd bekritiseerd.

Er werd op deze opname, met het Köllner kammerchor, het Collegium Cartusianum en dirigent Peter Neumann voor vrij matige tempi gekozen, naargelang de devote aard van het onderwerp. De ouverture van het werk klinkt onmiskenbaar als Händel en roept een hele reeks latere operaouvertures voor de geest. Instrumentale pracht laat Händel echter vaak achterwege: een passieverhaal heeft geen plaats voor trompetten of pauken en het orkest bestaat dan ook eenvoudigweg uit strijkers, hobo's en continuo. Dat typisch klagende dat een barokhobo in zijn klank draagt is echter uitstekend hoorbaar op deze opname en verleent vele aria’s een unieke charme.

De zangers verenigen al de kenmerken die barokopnames zo goed maken op vocaal gebied. Ze zijn zijn uitstekend verstaanbaar, al hoeft dat nauwelijks een verrassing te heten bij barokzangers. Sopraan Nele Gramss bezit naast een mooie hoogte ook uit uitstekend klinkend kaag register, dat ze op verschillende momenten in de passie kundig bespeeld. Ze bezit de gave om erg gevoelig over te komen in meerdere klagende aria’s van het werk. James Oxley zingt de tenorrol van Petrus verfijnd maar met gevoel voor dramatiek. Even smaakvol is de pakkende vertolking van Markus Flaig die de rol van Jezus zelf op zich neemt en naast een mooie zangpartij ook nog een meeslepend verhaal weet over te brengen.

Het koor speelt een kleinere rol: Händel beperkt hen voornamelijk tot het zingen van koralen en veel grote, meeslepende koren als bij Bach komen in deze 'Brockespassion' niet voor. Dat neemt niet weg dat het Köllner Kammerchor precies de juiste plechtige toon weet aan te slaan of met overtuiging de rol van het opgewzeepte Joodse volk kan spelen. Het slotkoor bezit het toegankelijke van Händels muziek en is misschien wat minder getaffineerd als de grote koren uit Bachs passies maar klinkt in deze uitvoering minstens net zo hartstochtelijk droevig, zoals het de afsluiter van deze lange en mooie (en erg muzikaal uitgevoerde) 'Brockespassion' past.

Meer over G.F. Händel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.