Het lijkt, in een tijd waarin klassieke muziek een nichefenomeen is geworden, moeilijk te geloven maar de strijd tussen progressieve en behoudensgezinde componisten in het negentiende-eeuwse Duitsland verdeelde niet alleen musici en critici maar ook het ruime publiek. Aan de ene zijde had men het kamp van de nieuwe Duitse school met onder meer Franz Liszt en Richard Wagner, voor wie muziek niet alleen artistieke maar ook sociale en politieke relevantie moest hebben en, als deel van een 'Gesmatkunstwerk' desnoods de toekomst van Duitsland zelf vorm kon geven. Tegenover hen stonden componisten als Johannes Brahms of de invloedrijke kunstcrititus Edouard Hanslick, die hun vertrouwen stelden in de (abstracte) vormen en voorbeelden van oude meesters. In die optiek is het niet verbazingwekkend dat Liszt en Wagner groot werden in verhalende genres als het symfonisch gedicht en de opera en nauwelijks kamermuziek componeerden, terwijl Brahms in dat laatste genre dan weer bijzonder actief was.

Von Herzogenberg, wiens familie van Franse oorsprong was - en wiens achternaam een letterlijke vertaling van de naam 'Peccaduc' ('Pic-à-duc') was – was iemand die in zijn muzikale carrière een ommezwaai van progressief naar traditioneel maakte. Zijn eerste werken waren symfonische orkestwerken à la Liszt (rond Christophel Columbus bijvoorbeeld) maar na een hiaat van drie jaar waarin hij niets componeerde, keerde hij zich af van de vernieuwende Wagneriaanse school en begon hij met het schrijven van een reeks kamermuziekwerken waarmee Herzogenberg nog steeds een (bescheiden) faam geniet.

Het eerste van die kamermuziekwerken was het klavierkwintet in c mineur. Het openingsdeel bezit met zijn vrije vormstructuur wat het karakter van een fantasie maar een vlot samenspel en een gebruik van harmonieën die sterk aan Brahms doet denken, helpen om dit deel een ijzersterk karakter mee te geven. Dit is muziek die haar volle allure meekrijgt in deze overtuigende uitvoering en die krachtig en luid kan klinken in eerste en laatste deel, alsof Herzogenberg nog steeds vermomde symfonische werken schreef. Het langzame deel klinkt ernstig en doordacht maar in het scherzo hoort men de geest van Dvoraks Slavische muziek doorschemeren, vol vuur en enthousiasme. In wat in essentie steeds een volkse boerendans blijft, hoort men bijna de klompen op de grond stampen.

Het strijkkwartet opus 63 is een dramatisch werk met een klassieke structuur maar geladen Wagneriaanse harmonieën. In talloze passages moduleert Herzogenberg vrij van toonaard naar toonaard. Erg knap is het goed geoliede kwartetspel van het Minguet kwartet, zeker ook in de snelle finale, met haar opgewonden karakter. Het langzame deel neemt de vorm aan van een vlot intermezzo dat zo door Brahms neergepend had kunnen zijn.

Dit is boeiende, complexe romantische muziek van een componist die vaak wat denigrerend louter als een acoliet van Johannes Brahms omschreven wordt. Gezien de kwaliteit van Brahms' muziek kan dat echter geen al te groot minpunt zijn – zeker niet als die muziek een knappe uitvoering als deze meekrijgt!

Meer over Heinrich von Herzogenberg


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.