Le Sacre du Printemps is ongetwijfeld het bekendste werk uit de twintigste-eeuwse muziekliteratuur. Het werd alleszins door velen geïdentificeerd als het meest tekenende werk van de twintigste eeuw, door zijn nadruk op snelheid en beweging. De muziek heeft inderdaad iets onvermijdelijks, alsof het, gedreven door een dwangmatige, innerlijke logica, onstuitbaar voortploegt. Met zijn agressieve ritmiek heeft dit ballet iets machinaals, terwijl de thematiek (over een heidens ritueel, waarin offers worden gebracht om de lente in te wijden) brak met zowat alles waar de negentiende-eeuwse klassieke muziek voor stond. Om de cd aan te vullen, wordt een weinig uitgevoerd arrangement van 'L'Oiseau de Feu' gespeeld. Stravinski bewerkte dit ballet, dat zowel Russische als Frans-impressionistische invloeden bevat, tweemaal. De eerste concertsuite, die van 1919 dateert, is minder lang, maar wel voor groot orkest geschreven en bevat alleen de muzikale hoogtepunten uit het volledige ballet. De tweede suite, uit 1945, die hier uitgevoerd wordt, is langer en bevat meer minder bekend materiaal, maar schrijft een kleinere bezetting voor. Zo klinken de luide passages (Kastchei's demonische dans om te beginnen) minder dik met een kamerorkestgevoel dan in de bekendere concertversie.

'Le Sacre du Printemps' bespreken is niet gemakkelijk: dat wil zeggen, het is al te gemakkelijk, want er zijn steengoede uitvoeringen genoeg van en dus stelt zelfs een verdienstelijke maar een niet overweldigende uitvoering als deze uiteindelijk toch een beetje teleur. Zo wordt het begin van dit werk op kousenvoeten gespeeld, met een strikt metrum in de inleiding en in de eerste dans. Hierdoor is elke inzet van de houtblazers in dit polyfone meesterwerk goed te horen, maar het algemene resultaat is een beetje aan de slappe kant. Hoewel 'Le Sacre' dus een beetje traag en voorzichtig op gang komt, maken de overweldigende passages in deel één ('Jeu de Rapt', 'Jeux des Cités Rivales') veel goed. Het koper komt energiek en sterk over, met scheurende trombones in de finale, zodat je als luisteraar voelt dat ze zich niet in de geringste mate inhouden. Toch blijven kleine zwakheden hier en daar wel opvallen. Het begin bijvoorbeeld van 'Evocation des Ancêtres', met zijn massieve akkoorden in het volledige orkest, komt wat zwakjes over. Werd hier een volumeknop dichtgedraaid op de mengtafel? Want andere passages klinken vrijer, directer... Ook de basklarinet die de finale 'Dance Sacrale' inleidt, stelt teleur, precies om dezelfde reden. Dirigent Yuri Simonov behoudt dezelfde behoedzame aanpak in 'L'oiseau de Feu'. In dit werk, met zijn zachtere klankkleuren en meer gelaten sfeer in de trage delen, werkt dit echter erg goed. Zo is elk klein detail goed hoorbaar en komt het hele ballet bedaard en kalm over. De muzikanten, vooral dan de houtblazers, kunnen gemakkelijk alle tijd nemen om elke figuratie uit te spelen. Het Royal Philharmonic Orchestra speelt verder zeer goed, met mooie, grillige soli in de fluit en melodische lijnen in de hobo, hoorns die erg zacht en teder kunnen spelen, en trompetten die scherpe en lichte fraseringen uitvoeren.

Dit is geen slechte cd, zeker niet. Maar meer dan eens heb je als luisteraar de neiging om in de 'Sacre' de volumeknop extra open draaien, om een gebrek aan energie wat te compenseren door extra decibels. Maar een voorzichtige aanpak is niet noodzakelijk slecht en de kwaliteit van de uitvoerders redt veel.

Meer over Igor Stravinski


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.