Het leidt geen enkele twijfel dat polyritmiek ondertussen ingeburgerd is in de muziekwereld. Louter een blik werpen op de schare bands die acts als Meshuggah tot hun invloeden rekenen, is wat dat betreft een duidelijk teken aan de wand. Ook het Noorse Insense noemt graag de geflipte Zweden als invloed, al valt er op 'Burn in Beautiful Fire' ook een toets Gojira gemengd met emo, screamo en pop te ontdekken.
Een hele waaier aan invloeden dus, maar maakt dat dit schijfje ook de moeite? Tijdens de hardere passages neigt Insense erg sterk naar Gojira. Het polyritmische (“afwijkende” tempo's gebruiken om zo de luisteraar op het verkeerde been te zetten) valt best mee, maar dat is ook niet moeilijk: buiten Meshuggah zijn er bijzonder weinig bands die dat consequent en doordacht kunnen toepassen. Heel soms wordt een luisteraar even te kijk gezet met een vreemde tempowisseling, maar daar houdt het ook bij op. De gitaarpartijen zijn veelal zwaar en de laaggestemde instrumenten pompen flink door. Ook zanggewijs is er ruimte voor variatie, al is de schreeuwzang iet of wat doorsnee.
Insense probeert ook geregeld iets afwijkends. Zo wisselen deze jongens graag af tussen de lompe beukpartijen en plotse poppy momenten. Het contrast is soms wel erg opvallend, en waar het ene moment een monsterriff het hoofd tot bewegen aanzet, komt er plots een melige kant van de band boven, die dikwijls als een tang op een varken slaat. Het idee is alleszins leuk, maar het is niet altijd even geslaagd uitgewerkt, en dat is jammer. Nu komt het vaak over alsof de songs een lukrake collage van tracks vormen, in plaats van een mooi geheel te vormen. Minder cynische personen kunnen dat avantgarde noemen, voor de doorsnee muziekliefhebber is het chaotisch. Helaas raakt Insense daardoor de pedalen kwijt en laveert het hele album wat tussen wal en schip: te hard voor de emo-liefhebbers, te zacht voor de fans van het technischer beukwerk.
Insense doet op 'Burn in Beautiful Fire' een dappere poging tot een iets nieuwere insteek in genres, maar schiet voorlopig nog te kort om daadwerkelijk te overtuigen. Indien de hard/zacht-contrasten minder cliché zouden worden uitgewerkt en de heren meer zouden durven loos gaan, kan er nog iets interessant uit bloeien. Nu blijft het steken op flauwtjes.