Het Oostenrijkse label Col Legno bracht met deze uitgave een integrale uitvoering van de vier symfonieën van Johannes Brahms uit, in een uitvoering met het Haydn Orchestra of Bolzano and Trento en dirigent Gustav Kuhn. Dit zijn klassieke uitvoeringen, gematigd in hun tempokeuze en algemene aanpak. Wie zich Brahms herinnert zoals hij op vele foto's te zien is, als een kalme, gezette componist wiens gezicht volledig verscholen gaat achter een dikke baard, kan zich een goed beeld vormen van hoe deze uitvoering klinkt. Hoewel er de laatste jaren een beweging bestaat om Brahms' muziek in het licht van zijn voorgangers uit de achttiende eeuw te zien en hem navenant uit te voeren - als een Mozartiaans componist die in de negentiende eeuw leefde zeg maar - kan een degelijke, conservatieve uitvoering ook best charmes hebben.
De eerste symfonie krijgt een streng afgemeten uitvoering mee, waarbij als het ware over elke noot en elke frase nagedacht is. Als het tempo van de 'allegro' sectie van het eerste deel al vrij laag ligt, dat wordt de inleiding ervoor zo mogelijk nog langzamer uitgevoerd, wat melodieën breed uitsmeert en Brahms' muzikale architectuur grootse proporties doet aannemen. Deze eerste symfonie is hier dus inderdaad een archetypische 'tiende van Beethoven' zoals haar eerste critici haar noemden, grandioos opgebouwd en uitgevoerd. Gustav Kuhn zorgt voor een heroïsche inspanning maar het wordt af en toe wat moeilijk om op die manier lijnen door te trekken. Wel laat hij ruimschoots ruimte voor details en voor een ritmiek die in de hele symfonie behoorlijk verbeten kan klinken.
Zowel in de eerste als zeker ook in de tweede symfonie valt op hoe machtig het orkest kan klinken. Met een bezetting van ruwweg zestig muzikanten blijft dit een vrij compacte Brahms (al wordt zijn muziek wel eens met een nog kleinere bezetting uitgevoerd). Er zijn hier momenten genoeg om de warme klank van het orkest te appreciëren, van de rijke toon die de hobo's en fluiten (met aardig wat vibrato erop) aanslaan tot de bassen van het orkest, of het nu de fagotten, de strijkers of de trombones zijn, die deze vier symfonieën waar nodig erg donker kunnen inkleuren. Wie houdt van een oerklassieke Brahms zal bovendien in de wolken zijn met passages als de pastorale inleiding van de tweede symfonie, die volledig teert op de wollige klank van Brahms' hoorns.
Gustav Kuhn beschouwt Brahms' derde als de moeilijkste symfonie van de vier om uit te voeren maar ironisch genoeg is het de derde die op deze compilatie het beste overkomt. De hele symfonie bevat een meesterlijk gevoel voor muzikale architectuur. Het eerste deel klinkt energiek genoeg, machtig maar niet zwaar en bijna constant in beweging terwijl het wat langzamere 'andante' een genereuze rust uitstraalt. Deze muziek teert op de warme, rijkelijke klank van blazers en strijkers in het Haydn Orchestra. In de finale kon het contrast dat gemaakt wordt tussen de opgewonden, strijdvaardige 'allegro' sectie in mineur en de zalvende epiloog in majeur nauwelijks groter zijn.
In de vierde symfonie tot slot valt de gematigde toon op die orkest en dirigent in het langzame tweede deel of in de tragere passages van de finale aanslaan. Het uitbundige scherzo klinkt zwaarder dan op de meeste uitvoeringen maar verliest gelukkig niets aan compactheid en impact. De strijkers klinken bovendien erg transparant, wat de luisteraar toelaat om elk detail en elke frasering duidelijk te horen. Zowel het langzame tweede deel als de indrukwekkende passacaglia die de finale van deze vierde symfonie vormt, zijn overtuigende bewijzen van hoe mooi in proportie dit werk vorm gegeven wordt.
Integrale uitvoeringen van de vier symfonieën van Johannes Brahms zijn allesbehalve zeldzaam en het is niet moeilijk om onderling verschillende maar toch heel bevredigende uitvoeringen te vinden. Wie op zoek is naar een klassiek uitgevoerde en diepzinnige Brahms kan niet veel beter kiezen dan deze degelijke, muzikale uitvoering.
Meer over Johannes Brahms
Verder bij Kwadratuur
Interessante links