Het werk van Joachim Raff (1822-1882) wordt nog slechts zelden uitgevoerd en als Raff al bekend is, dan is het als de man die Liszt bijstond in het orkestreren van zijn symfonische gedichten. Toch vullen de elf symfonieën en tal van andere orkestwerken van Raff een belangrijke periode in de muziekgeschiedenis tussen de symfonieën van Mendelssohn en Schumann enerzijds en de eerste symfonie van Brahms uit 1876 anderzijds. De verschillende cd's van deze collectie werden vroeger al cd per cd uitgegeven maar dit is de eerste maal dat de 9 cd's met daarop elf symfonieën, vier orkestsuites en een hele reeks andere orkestwerken samen uitgegeven zijn.
Raff probeerde een midden te bewandelen tussen de muziek van Wagner, met zijn poëtische en buitenmuzikale connotaties en de absolute, pure muziek van Brahms en Schumann. De resulterende elf symfonieën en vele andere orkestwerken verraden stijlinvloeden van Raffs mentor Mendelssohn, wiens delicate hand en stijl achter vele van deze composities schuilen. Op gebied van orkestratie toont Raff zich even inventief als Liszt (als wiens secretaris Raff enkele jaren lang werkte) maar zonder dat Raff Liszts zin voor grootspraak en effecten deelt. Deze muziek, die perfect inspeelt op de smaak en verwachtingen van een negentiende-eeuws publiek, werd in zijn tijd doorgaans beter ontvangen dan de muziek van bijvoorbeeld Brahms, die men harmonisch te ingewikkeld en te dissonant vond. In de decennia na Raffs dood ervoer men dit soort van muziek echter als weinig meer dan gevaarloze ontspanning en vervaagde de interesse in Raffs grote symfonische oeuvre.
Dit is geen letterlijke programmamuziek die, zeg maar, elk detail uit een stomme film noot per noot zou kunnen begeleiden maar Raff voorzag verscheidene van zijn symfonieën en suites wel van beschrijvende onderschriften met typische Biedermeier aandoende titels als 'An das Vaterland' (eerste symfonie), 'Reigen der Gnomes und Sylphen' (Suite 'aus Thüringen') of 'Die Jagd der Elfen' uit de elfde symfonie 'Im Sommer'. De vier laatste symfonieën zijn bovendien elk aan een jaargetijde gewijd en dus is het ook weinig verrassend dat 'der Herbst' een jachtscène bevat, 'Der Frühling' een hele kooi vogelgeluiden imiteert of 'Der Winter' in een intrieste mineurtoonaard geschreven is.
Raffs symfonieën hadden geen betere herwaardering kunnen krijgen dan van de Bamberger Symphoniker, een orkest met blazers die stuk voor stuk heerlijk spelen en een sectie strijkers die uitstekend gedrild is en als een blok samen fraseert, voelt en musiceert. Het orkest presenteert romantische muziek op haar best, zonder ironie maar met hoorbaar speelplezier. Daarenboven bezit de Bamberger een herkenbare klank die zich niet zo gemakkelijk laat beschrijven maar die het orkest duidelijk herkenbaar maakt, zelfs in vergelijking met andere grote Duitse orkesten.
Diepzinnig zoals Bruckner of Brahms elk op hun eigen manier waren, is deze muziek geenszins maar dirigent Hans Stadlmair voert deze werken vlotjes en zonder overdreven pathos uit. De gewichtsloosheid van Mendelssohns zonnige orkestwerken spiekt langs elke frase en elke maat naar binnen in deze vlotte uitvoering. Zomaar salonmuziek is dit dus niet, daarvoor is Raffs gevoel voor klankkleuren en instrumentenleer te geraffineerd. Het schijnbare gemak waarmee deze werken geschreven en gespeeld worden zorgt voor een hoorbare vlotheid in deze genietbare en zonder meer boeiende uitvoering van meerdere uren romantische muziek.
Meer over Joseph Joachim Raff
Verder bij Kwadratuur
Interessante links