Goethes toneelstuk Faust vormde de inspiratie voor ontelbare componisten zoals Berlioz, Mahler, Schumann, Lizst en Gounod. Ook Julius Röntgen liet zich helemaal aan het einde van zijn leven inspireren door het verhaal van de dokter die een pact sloot met de duivel en zijn ziel verkocht in ruil voor wijsheid en kennis. Röntgen werd geboren in Leipzig als kind van Nederlandse ouders maar vestigde zich na de eerste wereldoorlog nabij Utrecht en liet zich tot Nederlander naturaliseren. Zijn muzikaal talent werd op jonge leeftijd al erkend en Röntger kwam al snel onder invloed van 'conservatieve' romantici als Brahms, von Herzogenberg en Lachner. Een van de redenen voor zijn relatieve onbekendheid is dan ook het feit dat hij zijn leven lang als een epigoon van een vorige generatie werd beschouwd.

'Aus Goethes Faust' werd in 1931 gecomponeerd op slechts vier dagen tijd. De hele partituur van het werk verraadt een componist die zelfzeker en snel werkte, vlot voor koor schreef en precies wist welke effecten men uit een orkest kon halen. De vele verschillende scènes, orkestrale tussenspelen, aria's of koorgedeeltes staan garant voor een grote variatie aan muzikale stijlen en karakters. Om het tijdkader van het verhaal te schetsen maakt Röntgen veelvuldig gebruik van Lutherse hymnen en Duitse volksmuziek. Opmerkelijk aan de bezetting is de vrij belangrijke plaats die de piano inneemt binnen het ensemble, een instrument dat behalve bij enkele Russische romantici geen vast deel uitmaakt van een symfonisch orkest. De volkse charme van scènes als 'Vor dem Tor', een Oud-Duits beeld van een conversatie tussen een boer, een bedelaar en stadsbewoners contrasteert met effectieve klankschilderingen in mystieke delen als 'Fausts aanroep van de aardgeesten'. Het voorlaatste deel, de 'Walpurgisnacht' gaat overduidelijk bij Berlioz' 'Symphonie Fantastique' te rade, met zijn schrille houtblazers, xylofoonpassages en verontrustende sprongen in de melodie. De knap gespeelde hobosolo aan het begin van 'Zwinger', Gretchens klaagzang, bewijst hoeveel voeling Röntgen met elk orkestinstrument had. De interpretatie van dirigent David Porcelijn en het Nederlands Symfonieorkest legt veel nadruk op het theatrale aspect van deze cantate zodat koorgedeeltes iets weg hebben van operascènes. Trage passages, zoals de inleiding 'Prolog im Himmel' hebben hetzelfde brede, uitgesponnen karakter van Mahlers 'adagio's'. Het Koor van de Nationale Reisopera Enschede maakt knap sfeer in scènes als het 'Chorus Mysticus', dat hier een ernstig en ingehouden karakter meekrijgt.

De zes solisten presteren uitstekend, van tenor André Posts heroïsche lezing van Branders lied in 'Auerbachs Keller in Leipzig' tot Gretchens lied 'es war ein König in Thule', dat sopraan Machteld Baumans gevoelig en ingetogen brengt. Enkel de figuur van Mephistofeles, die uitgevoerd wordt door Dennis Wilgenhof, valt een beetje tegen want ondanks de sappige interpretatie van het tiende deel moet Wilgenhof regelmatig wat teveel forceren om zijn klank te kunnen projecteren en dat maakt dat zijn zanglijnen vaak erg gespannen gaan klinken.

Röntgen mag dan wel een epigoon van de negentiende eeuw heten maar dat maakt zijn muziek er niet minder aantrekkelijk om. 'Aus Goethes Faust' is heerlijk beschrijvend, erg toegankelijk en wordt hier uitstekend uitgevoerd, met passend gevoel voor theater en sfeer.

Meer over Julius Roentgen


Verder bij Kwadratuur

Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.