De Oostenrijks-Hongaarse componist Karl Goldmark (1830-1915) wordt tegenwoordig nog slechts door een handjevol klassieke muziekliefhebbers herinnerd, vooral dan omwille van zijn prachtige vioolconcerto. De rest van zijn niet al te grote oeuvre is echter in de vergeethoek geraakt en onterecht want de twee werken op deze plaat bewijzen dat zijn muziek beslist gehoord mag worden.

De filosoof Nietzsche omschreef Goldmark misprijzend als "een van Richard Wagners getalenteerde apen", een gratuite aanval want Goldmark stond, met zijn complete beheersing van compositietechniek en zijn kennis van oude muziek veel dichter bij zulke van zijn kennissen als Johannes Brahms en Edouard Hanslick, twee mannen die sterk gekant waren tegen Wagners muzikale vernieuwingen.

De twee werken op deze cd behoren dan ook tot het genre van de kamermuziek waarvoor de discipelen van Wagners 'nieuwe Duitse school' doorgaans hun neus ophaalden. Goldmarks eerste klavierkwintet dateert uit 1879, een compositie in de geest van Brahms met zijn strikte vormbeheersing en polyfonie, al laat Goldmark een zonnigere, minder melancholische kant zijn karakter spreken. Het tweede kwintet werd pas een jaar na Goldmarks dood uitgegeven, in 1916 en klinkt gelatener, meer elegisch. Het is ook harmonisch meer gedurfd, met langere chromatische passages en momenten die naar atonaliteit toe neigen.

De hele interpretatie van de cd klinkt bewogen, met overwegend snelle tempi, steeds 'vooruit' gedacht en veel engagement van pianist Oliver Triedl en de muzikanten van het Sine Nomine kwartet. Het eerste deel van het eerste kwintet haalt bewust een achttiende-eeuwse, Mozartiaanse elegantie voor de geest en het is op zijn minst opmerkelijk hoe de muzikanten het onschuldige geluk van dit deel doorprikken met scherpe, agressieve accentuaties. Diezelfde bewogenheid ook in het tweede deel, dat stormachtig gaat klinken vanuit het bescheiden begin van een eenvoudige, Brahmsiaanse volksmelodie. Of in het robuuste scherzo, dat enthousiast wordt ingezet en klinkt alsof het blaakt van gezondheid. Pianist Oliver Triendl speelt heel helder, met een individuele klank die lumineus klinkt in zijn bovenste register, wat deze muziek zonnig doet klinken.

In het tweede kwintet slaan de vijf muzikanten ook een meer gesuikerde, bijna impressionistische toon aan, die passages uit het scherzo bijna als salonmuziek doet klinken. Het vlotte karakter van de opname toont zich zeker ook in de fuga's van beide kwartetten of in de onstuimige eindfrases, die elke suggestie van bombast meteen doen vervagen.

De charme van Goldmarks muziek, niet louter melodisch maar ook de soepelheid waarmee hij moduleert, waarmee hij muzikale vormen en polyfonie hanteert, straalt af op de vijf muzikanten die op deze opname met hoorbare speelvreugde musiceren. Dat zijn al redenen genoeg om deze vergeten romantische pareltjes opnieuw te ontdekken.

Meer over Karl Goldmark


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.