Reinhard Keisers ‘Markuspassion’ dateert min of meer van rond 1717 en is ons bewaard gebleven dankzij een kopie die niemand minder dan Johann Sebastian Bach ervan gemaakt heeft. Keiser (1674-1739) was een oudere tijdgenoot van Bach die uit Sachsen-Anhalt stamde maar naar Hamburg trok en daar samen met Händel, Kuhnau en Telemann in de Hamburgse opera actief was. Het passieverhaal volgens Sint Marcus is een van Keisers religieuze werken, die hij vooral in zijn laatste levensjaren schreef toen hij ‘precentor’ van de kathedraal in Hamburg werd.

Wat men vandaag de dag van barokopnames mag verwachten en zeker van een werk als een passie waarin de tekst minstens even belangrijk is als de muziek, is een heldere dictie en tekstverstaanbaarheid. Dat beide zaken op deze opname dan ook bij de zes vocale solisten goed zitten, hoeft nauwelijks meer vermeld te worden. Wat wel opvalt is hoe mager deze opname uitvalt wat aria’s en ensembles betreft. Aria’s duren doorgaans net iets meer dan twee minuten maar vaker nog een stuk korter. Als men dat vergelijkt met aria’s van soms bijna tien minuten in Bachs passies of Händels oratoria ziet men hoe belangrijk recitatieven in deze ‘Markuspassion’ zijn. Aria’s dienen enkel om even bij sleutelmomenten in Jezus’ stervensverhaal stil te staan, niet om de toehoorders muzikaal te verwennen.

Tanja d’Althann slaagt erin om haar strakke, barokke manier van zingen toch goed in te kleuren en zo de typische barokke affecten sterk naar voren te brengen. Dat wordt duidelijk in haar klagende ‘lamento’ aria’s, die gecontroleerd maar ook expressief overkomen. Melinda Paulsen zingt met haar altstem een verscheidenheid aan kleinere mannenrollen die oorspronkelijk voor castraat geschreven werden en benadert het strakke, zuivere idioom van een countertenor verbazingwekkend goed.

Jezus’ rol wordt traditiegetrouw door een bas gezongen en de diepe basstem van Hartmut Elbert voorziet deze rol van de nodige zwaarwichtigheid. Hij kan erg expressief uit de hoek komen, zoals ook op wat traditioneel het emotionele hoogtepunt van een passieverhaal is, namelijk Jezus’ dood aan het kruis (de korte aria ‘Eli, lama’).

Het koor krijgt van Keiser maar een betrekkelijk kleine rol te zingen en beperkt zich grotendeels tot het zingen van koralen en het vertolken van de rol van het joodse volk dat Jezus ter dood veroordeelt. De weinige koorgedeeltes die in dit passieverhaal verwerkt zitten, zijn dan ook nog eens ontzettend kort, ondanks het feit dat Keiser in zulke korte passages blijk geeft van een grondige beheersing van contrapunt en polyfonie.

Wat dan wel weer minder uitvalt, is de scherpe, dunne hoboklank in de sopraanaria ‘O Golgatha’. Blazers spelen sowieso een verwaarloosbare rol in deze passie, die zich op de zang toespitst en enkele zeldzame momenten uitgezonderd, volledig door strijkers en continuo begeleid wordt. Wat meer klankrijkdom bij de korte momenten voor blazers was een waardevolle toegift geweest aan een anders vrij monochroom kleurenpalet. De strijkers vallen dan wel erg goed mee en vatten goed de intieme, intrieste sfeer die een passieverhaal behoort te hebben. Dat maakt van deze opname een verdienstelijke aanwinst voor een gespecialiseerde barokverzameling maar de nadruk die op het woordelijke aspect van Keisers ‘Markuspassion’ ligt, zorgt ervoor dat de muziek zelf minder snel in het geheugen blijft hangen.

Meer over R. Keiser


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.