Het minste dat je van de Franse vroeg twintigste-eeuwse componist en organist Louis Vierne kan zeggen, is dat hij het niet steeds gemakkelijk heeft gehad tijdens zijn leven. Hij werd nagenoeg blind op jonge leeftijd en was zijn hele leven lang geplaagd door financiële en persoonlijke problemen maar bleef desondanks toch spelen, lesgeven en componeren. Het is niet verwonderlijk dat het grootste deel van de muziek van deze organist voor orgel – solo of in combinatie met andere instrumenten – gecomponeerd werd maar Vierne liet toch ook een niet te verwaarlozen instrumentaal oeuvre na, met daarin onder andere dit strijkkwartet en dit pianokwintet.
Het strijkkwartet was Viernes eerste grote compositie, al zag hij zelf het werk misschien eerder als een louter technische oefening. Een klassiek opgebouwd kwartet verbergt een strakke beheersing van vorm en instrumentatie. Vierne schreef zijn pianokwartet in 1917, nadat zijn zoon Jacques Vierne aan het front in de eerste wereldoorlog gesneuveld was en dat verklaart de donkere, opstandige atmosfeer van dit driedelige kwintet. In het doorwrochte eerste deel breekt haast geen enkel straaltje licht door. Het Spiegel kwartert zorgt voor een vrij dikke uitvoering van Vierne's polyfone textuur, bewogen en vol pathos. Deze muziek gaat niet echt agressief klinken en bijtende accenten en scherpe unisono's zijn eerder zeldzaam maar de machtige klank van Viernes eigen instrument, het (kerk)orgel is nooit veraf, ook niet in deze kamermuziek. In het middelste deel, met als bovenschrift 'Larghetto sostenuto', vermijden de uitvoerders al te directe emotie en deze muziek blijft, ondanks de lang uitgesponnen muzikale zinnen, iets afstandelijks behouden. De geest van César Franck, met zijn geladen harmonie en dikke polyfonie, leeft voort in deze laat-romantische muziek. Geen typisch Franse frivoliteit dus, noch de impressionistische dromerigheid van Debussy of de classicistische afstandelijkheid van tijdgenoot Ravel.
Het strijkkwartet is lichter van toon, al blijft dezelfde droefheid die de luisteraar uitgeschreeuwd hoort in het klavierkwintet ook hier fluisterend aanwezig. De schrijfstijl is echter veel lichter en dat weerspiegelt deze uitvoering dan ook goed. Het scherzo klinkt zoet genoeg, met een delicate klank en wat ruimte voor speelsheid. Het 'andante quasi adagio' laat een kwartetspel horen van vier muzikanten die elk facet van hun samenspel soepel onder de knie hebben, van een hoofdthema waar diep wordt ingegaan op elke frase en in elke noot tot een slot dat als een vluchtig afscheid, heel intiem weerklinkt.
Eerste violiste Elisa Kawaguti bezit een kwetsbare, lichte klank, zeker in de hoogte en het is in het pianokwintet zij die de breekbaarheid van het menselijke bestaan lijkt te vertegenwoordigen. Levente Kende kan zijn piano soms even overdonderend als een orgel laten klinken en heeft geen enkel probleem met het stevig opvullen van Viernes harmonieën. Het is zijn pianospel vooral dat de 'allegro' sectie van de finale van het klavierkwintet een orkestraal karakter geeft, als een bovenmenselijke inspanning, ondanks het toch vlotte tempo.
Viernes muziek verschilt grondig genoeg van die van zijn Franse tijdgenoten en dat is al een reden op zich om deze minder gekende figuur te ontdekken. De warme, door en door romantische uitvoering, van Levente Kende en het Spiegel strijkkwartet doet er alles aan om die muzikale ontmoeting zo toegankelijk mogelijk te maken.
Meer over Louis Vierne
Verder bij Kwadratuur
Interessante links