Durosoir? De naam doet waarschijnlijk niet meteen veel belletjes rinkelen. En toch… De man genoot veel naam en faam tijdens zijn leven, vooral als violist en slechts in mindere mate als componist. Hij verzorgde de Franse première van de vioolconcerti van onder meer Brahms en Strauss, maar traumatische ervaringen aan het front in de Eerste Wereldoorlog zouden zijn levensloop grondig veranderen. Toen Lucien Durosoir terug keerde van het slagveld, besloot hij zich immers onverwijld te wijden aan het componeren van muziek, hetgeen hij met een grote overgave deed, die helaas niet met publieke belangstelling werd beloond. Daar was het de Fransman echter ook niet om te doen: in stilte bleef hij werken en pas recent wordt zijn werk heropgewaardeerd en officieel uitgegeven doordat zijn zoon de bewaarde partituren systematisch vrijgeeft.
Omwille van haar vriendschap met die zoon, kwam altvioliste Karine Lethiec in contact met de muziek van wijlen Lucien Durosoir. Met het Ensemble Calliopée, waarvan zij de artistieke leiding in handen heeft, besloot ze om diens muziek onder handen te nemen en dat doet ze met stuk voor stuk gedegen uitvoeringen. Het grote surplus van deze uitgave bij het label Alpha (dat eerder al werk van Durosoir uitbracht door het schitterende Quatuor Diotima), zoals steeds voorzien van een interessant en zeer informatief boekje (deze keer ook met enkele mooie foto’s), is dat het Ensemble Calliopée een uitgelezen bloemlezing heeft gemaakt uit het werk van Durosoir en composities laat horen in heel veel verschillende bezettingen. Dat levert een heel boeiende kennismaking op met een ondergewaardeerd figuur, een avontuurlijke rit door een gevarieerd oeuvre met een stijlkenmerk dat magische, Oosterse en fantastische elementen bevat.
Durosoir leefde en componeerde in de tijd van Debussy, Ravel en andere grote impressionisten, en van die invloed bleef hij uiteraard niet gespaard. De sprookjesachtige sfeer in tal van zijn werken (vaak opgewekt door de hoge registers van de piano of de aanwezigheid van een harp of een dwarsfluit) is duidelijk ontleend aan de tijdsgeest, die zich ook in de schilderkunst vertaalde naar exotische uitstapjes naar het Aziatische vasteland. Evenzeer in de lijn van zijn impressionistische collega’s kiest Durosoir voor ongewone bezettingen. Het eerste werk van deze cd bijvoorbeeld, dat geïnspireerd is op een gedicht dat de componist na aan het hart lag, is een compositie voor klassiek strijkkwartet, aangevuld met een derde viool, contrabas, fluit en harp. De feeërieke sfeer past uiteraard bij het programmatische idee van het werk en diens titel, ‘Jouvence, fantaisie pour violin principal et octuor’ (1921): Durosoir bedoelde het werk als een ode aan de jeugd, maar na de oorlog kreeg zijn muziek ook een kritisch kantje. De jeugd die versmacht en vermoord wordt in de leugen die oorlog heet, precies dat wordt aan de hand van een zeer wispelturige (nu eens razendsnel klimmende, dan weer chromatisch dalende vioolpartij) aan de kaak gesteld.
Het volgende werk is een meer conventionele ‘Caprice voor cello en harp’ (1921), waarin Durosoir de cello een prachtige, zangerige lijn meegaf. De piano klinkt hier, ter vervanging van de harp, als een dromerige element en de subtiele regendruppeltjes uit Ravels pianoconcerto zijn nooit veraf. Met twee thema’s, waarvan het ene constant in andere toonaarden terugkeert en het andere als een solide blok blijft opdagen, heeft Durosoir duidelijk naar een evenwicht gestreefd, dat in het amper tien minuten durende werk toch zeer sterk naar de oppervlakte komt. Ook de zeer droevig gestemde ‘Berceuse voor fluit en piano’ (1934) kan men bezwaarlijk geen impressionisme noemen. Debussy heeft immers evenzeer prachtige muziek geschreven voor deze bezetting en Durosoir heeft in diens voetsporen een mooie partituur geschreven voor de subtiele combinatie van een vlinderachtige dwarsfluit en de schriele klanken van de piano.
Alsof de bezetting dan nog niet bizar genoeg is, komt vervolgens een ‘Incantation bouddhique voor cor anglais en piano’ (1946) op de proppen, een compositie waarin Durosoir aangeeft perfect aan te voelen hoe hij de diepe klank van de cor anglais (het minder nasale equivalent van de hobo en beter bekend als Engelse hoorn) ten volle kan benutten voor het schrijven van een prachtige melodie (die trouwens heel abrupt wordt afgebroken). Durosoir had in 1946 omwille van de Tweede Wereldoorlog maar liefst acht jaar niet kunnen componeren (onder andere omdat hij niet beschikte over papier met notenbalken) en na de tweede oorlog in zijn leven was zijn geloof in de mensheid definitief beschadigd. De Oosterse inslag is hier prominent aanwezig, met een rechtstreekse verwijzing naar de Boeddhistische godsdienst, hetgeen kan gezien worden als een intellectuele vlucht voor het geweld dat in het Westen de voorbije jaren het hoogste woord had gevoerd. Daarna komen nog een ‘Vitrail voor altviool en piano’ (1934) en een compositie voor fluit en piano getiteld ‘Au Vent des Landes’ (1946) aan bod, maar het stijlkenmerk van Durosoir – een toegankelijke mengeling van melancholische impressionistische muziek en meer opgewekte, frivole kamermuziek in een vrije vorm – is dan al wel duidelijk.
Het pianokwintet in F (1925), waarmee de luisteraar terug bij een vroege Durosoir belandt, is in die zin een spannende afsluiter, omdat de bezetting nogmaals over een volledig andere boeg wordt gegooid. In vergelijking met het andere repertoire voor pianokwintet (waar onder meer Brahms, Franck, Dvořák, Fauré en Schnittke sublieme muziek voor hebben geschreven), valt het werk van Durosoir wat magertjes uit, maar nog steeds bevat het heel mooie thema’s en dialogen. Durosoir was duidelijk een componist die graag de confrontatie aanging tussen verschillende stemmen en in het pianokwintet hoort de oplettende luisteraar dan ook vaak rechtstreeks communicerende instrumenten, meer dan dat het werk een totaalstatement zou zijn.
Wie niets van Lucien Durosoir in huis heeft, hoeft zich daar eerlijk waar niet over te schamen. Niet voor niets is men een halve eeuw lang voorbij gegaan aan ’s mans composities, die uitblinken in hun kleine vondsten en hun ontroerende ideetjes, die Durosoir met impressionistische frêle uitwerk. Een groot componist? Dat is niet gezegd. Maar in ieder geval één die weet hoe dromerige muziek met een toverachtige inslag ineen steekt!
Meer over Lucien Durosoir
Verder bij Kwadratuur
Interessante links