Beethovens laatste werken waren strijkkwartetten en het is eerder bij toeval, namelijk omdat ze in opdracht geschreven werden, dat dit zo gekomen is. Hoe dan ook, het zijn, samen met zijn late pianosonates, Beethovens meest vooruitstrevende, maar ook zijn meest persoonlijke werken. Want in het strijkkwartet kon hij, net als in de piano, zijn meest innige en diepe gevoelens kwijt. Die eigenzinnigheid toont zich in de eerste plaats in de ongewone structuur van de kwartetten, die vaak niet uit vier maar uit vijf, zes of zelfs zeven delen bestaan, die schijnbaar in willekeurige volgorde achter elkaar gezet zijn. Het zijn echter stuk voor stuk pareltjes van composities, die probleemloos erg complexe polyfonie combineren met volkswijsjes die ontroeren door hun eenvoud. Naast de late kwartetten op. 127, 130, 131, 132 en 135 staat ook het vroegere op. 95 ('Quartetto Serioso') op deze cd-box. Het Tsjechische Smetana- kwartet speelde deze werken letterlijk honderden keren tussen de jaren zestig en tachtig - en volledig uit het hoofd, bovendien- en deze compilatie is een heruitgave van opnames die tussen 1961 en 1970 van hen gemaakt werden.
Omdat het eigenlijk over verschillende opnames gaat, die negen jaar uit elkaar liggen, is het niet gemakkelijk een kritiek te schrijven die voor elk kwartet opgaat. Enkele algemene dingen vallen echter toch op: de balans in dit kwartet ligt een beetje anders dan wat men gewoon is bij moderne kwartetten. Doordat eerste violist Jiri Novak met een niet heel erg heldere toon speelt en cellist Antonin Kohout een soms nogal penetrante klank bezit en vaak een beetje zwaar doorweegt in de balans, klinken akkoorden soms wat ruw. Jammer is daardoor dat de engelachtige lijnen van de eerste viool, vooral in het hoge register, iets dofs hebben, al ligt dit waarschijnlijk evenzeer aan de kwaliteit van de opname. Zo klinken hoge delen, zoals het trio uit deel twee van het op.132 of het vinnige 'Presto' uit op.131 zeker beter op moderne opnames. De wat harde klank van het kwartet wordt ook hoorbaar in de eerste maten van het kwartet op.127, waar de unisono akkoorden die het eerste deel inleiden meteen een erg stevige, robuuste klank meekrijgen. De jeugdige interpretatie van het ensemble is dan weer hoorbaar in hun directe manier van spelen, bijvoorbeeld op de manier waarop ze zonder veel omwegen in de finale van dit kwartet vliegen. Ook de 'Grosse Fuge', die hier niet als apart werk is opgevat, maar als zesde deel van het op.130, (zoals Beethoven oorspronkelijk in gedachten had), toont de 'moderne' aanpak van dit ensemble aan. Harde accenten en stevige aanzetten begeleiden wat waarschijnlijk Beethovens meest vooruitstrevende werk is. Het trage deel uit op.132 ("Dankgesang eines Genesenen an die Gottheit") geeft de luisteraar meer van dezelfde aanpak. Het kwartet contrasteert het hemels mooie trage hoofdthema met middendelen die ongewoon vastberaden en een beetje aan de snelle kant klinken. Het grootste minpuntje van de cd is misschien alleen dat moderne opnames, (zoals de uitstekende reeks cd's van het Takacs Quartet, of de opnames van het Hagen Kwartet), net dat ietsje meer verfijning in hun klank kennen. Maar verder hebben deze drie cd's de tand des tijds erg goed overleefd.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links