Twee weinig bekende trio's van Beethoven deze keer, voor klarinet, cello en piano...
Het eerste trio opus 11 is een door en door klassiek werk, maar het draagt hier en daar al sporen van Beethovens latere onbuigzaamheid. Dit is bijvoorbeeld merkbaar in het vinnig figuurtje waarmee het werk begint en dat de luisteraar verrast door zijn abruptheid. Toch is dit bovenal een elegant werk, met een heel innig, zacht tweede deel en een vrolijke, maar niet echt originele finale in variatievorm. Beethoven gebruikte hier een aria uit een opera van de nu vergeten Joseph Weigl. Klarinettist Florent Héau speelt met een degelijk stijlbesef en een virtuositeit die bijna ongemerkt aan de luisteraar voorbij gaat. De snelle klarinetfiguurtjes in het eerste en laatste deel van dit werk worden als het ware moeiteloos voortgebracht. Hij speelt in een typisch Franse stijl, met een lichte, soms wat weinig gefocuste toon, maar een nogal schril hoog register. Diezelfde lichte manier van spelen kenmerkt ook cellist Henri Demarquette. Muzikaal zit Héau zeker op het goede spoor want zijn spel kent een zeldzame introvertheid die veel passages ,(de inleiding tot het trio opus 38 bijvoorbeeld), een speciale glans verleent.
Tijdens zijn leven werden regelmatig transcripties van Beethovens werken gemaakt, niet zelden door Beethoven zelf, zodat, in een tijd zonder cd's of radio, klassieke werken een groot publiek konden bereiken. Beethovens zevende symfonie werd op die manier bewerkt voor octet en ook het opus 38 is een bewerking, dit keer van het septet opus 20. Het is een luchtig, virtuoos werk en boven alles pure ontspanningsmuziek, typisch voor Beethovens vroege, Haydniaanse, stijl die hem in Wenen zo geliefd maakte. Het zit dus vol met originele en leuke melodietjes, zoals de thema's van het eerste en laatste deel en ,geheel in de geest van de achttiende-eeuwse serenade, wisselen korte deeltjes: een menuet, een scherzo, een variatiereeks, elkaar af. Jammer genoeg gaat de rijke klankwereld, die de originele bezetting van zeven strijkers en blazers biedt, volledig verloren in dit arrangement. De cellopartij wordt hier namelijk bijna uitsluitend als een soort van basso continuo opgevat, en ook de piano doet weinig meer dan de weg vrijmaken voor de klarinet, zodat alle aandacht naar die laatste gaat.
Hoewel dit een erg degelijke cd is qua uitvoering, vallen beide werken hier niet in dezelfde categorie als Beethovens symfonieën, kwartetten of sonates. Dit maakt de cd net wat minder aantrekkelijk, maar voor verzamelaars is dit een waardvolle (en goed gebrachte) aanwinst.

Meer over Ludwig van Beethoven


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.