De in 1943 in Rio de Janeiro geboren toetsenist-gitarist Marcos Valle was amper negentien toen hij in zijn thuisland gelauwerd werd als belangrijkste componist van het jaar. In 1965 ging hij met Sergio Mendez en enkele andere Braziliaanse sterren in spe op tournee in de Verenigde Staten en kon zo de megahit 'So Nice (Summer samba)' op zijn conto schrijven. Ook voor kleppers als Dizzie Gillespie, Toots Thielemans en Bebel Gilberto maakte hij toen meermaals nummers. In de jaren zeventig verhuisde hij definitief naar Amerika en ging hij zich onder invloed van de aldaar florerende rock- en funkscene meer toeleggen op fusion. In diezelfde periode maakte hij enkele succesvolle composities voor de rockband Chicago. Eind jaren negentig kwam hij opnieuw even in het spotlicht te staan toen tal van danceproducers zijn songs gingen samplen om hun tracks een zuiders zwoel karakter te geven.
Marcos Valle is vleesgeworden muziekgeschiedenis en dat hoort men ook op zijn nieuwste plaat 'Jet Samba'. Twaalf instrumentale nummers lang brengt Valle een mix van klassieke bossa nova, latin jazz en fusionfunk zoals die een kwarteeuw geleden de Braziliaanse popscene domineerde. Vooral Valles onnavolgbare zin voor melodie en harmonie komt telkens opnieuw bovendrijven, net als zijn voorliefde voor de Fender Rhodes-piano en subtiele sambapercussie. Door up-tempo en vrolijk intense dingen af te wisselen met balladeachtige, ingetogen sferen, weet Marcos Valle als geen ander een zwoele spanning te creëren, zowel tussen songs als binnen één song. Tracks als 'Selva de Pedra', 'Campina Grande' en 'Esperando O Messias' wisselen licht schuifelende latin-jazzpassages af met hevige bossa nova-opstoten, zodat nu eens lieflijke fluittonen en zacht tikkende drums en dan weer springerige baslijnen, hevige, staccato blazerscheuten en energetische percussieroffels de show stelen. In geen tijd nestelt Valle zich met zijn aanstekelijke melodieën in 'vraag- en antwoordstijl' in het geheugen van de luisteraar, zozeer dat men zich gaat afvragen of men deze of gene melodie niet al eens ergens anders gehoord heeft.
Ook iets rustigere tracks als 'Jet Samba' en 'Mexico' doen - ondanks een indrukkend palet aan blazerklanken en ritmewisselingen - onmiddellijk denken aan een evergreen als 'Girl From Ipanema'. Niettegenstaande de hoge 'meezingfactor' van zijn refreinen weet Marcos Valle de luisteraar toch altijd voldoende te intrigeren door onverwacht intense solo's in te lassen, hoofdzakelijk van zichzelf op Rhodes of piano, maar vaak ook van zijn getalenteerde kompanen op fluit, (contra)bas, trompet of sax. Nu en dan wijkt de grootmeester wat meer af van het vertrouwde pad en neigen zijn creaties sterker naar funk en fusionjazz. Op 'Posto 9', 'Previsão Do tempo' en 'Adams Hotel (Fogo De Sol)' wordt de groove van de ritmesectie net ietsje strakker en voller, wordt de percussie schaarser en sluipen hier en daar zelfs synthesizers in de kort en krachtige composities. De enige echte vreemde eend in de bijt is het magistrale 'Catherdral', waar Valle duellerend met een zweverige dwarsfluit een virtuoos drie minuten durend pianoconcertje geeft in de stijl van Keith Jarret's legendarische 'Köln Concert', compleet met uit de verte doorsijpelende kreetjes en gekreun. Ook 'La Petite Valse', een lichtvoetig walsje met een cello waarmee de cd eindigt, neigt meer naar pianomuziek 'pur sang'.
Op 'Jet Samba' brengt Marcos Valle de soort muzikale cocktail die men van hem verwacht: een vlot wegdrinkende instrumentale mix van bossa nova en jazz, nu en dan aangezet met een snuifje funk. Hier en daar klinkt het geheel stilistisch wat gedateerd, maar het uitstekende spel van Valle en zijn begeleidingsgroep maken dat ruimschoots goed. 'Jet Samba' is daarmee een weinig verrassende, maar oerdegelijke 'traditionele' plaat die doet hunkeren naar warme zomeravonden in goed gezelschap.
Meer over Marcos Valle
Verder bij Kwadratuur
Interessante links