Maria Taylor is een Amerikaanse artieste die enige faam heeft verworven als de ene helft van het droompopduo Azure Ray, maar ze is vooral bekend als vaste medewerkster van Bright Eyes-frontman Conor Oberst. 'Lynn Teeter Flower' is haar tweede soloalbum en toont hoe de zangeres met haar eigenzinnige poprock in de voetsporen treedt van singer-songwriters als Aimee Mann en Martha Wainwright.

Taylor neemt op deze tweede plaat meer afstand van de Bright Eyes-sound die ze op haar debuut '11:11' een beetje had overgenomen. Obersts invloed is echter nooit veraf; zo deelt hij in de auteursrechten van het mooie 'The Ballad of Sean Foley' (waarop hij eveneens de harmoniezang vertolkt), maar ook in de studio stak hij regelmatig een handje toe. Taylor zelf beschikt over enkele niet te versmaden talenten: met loepzuivere stem voorziet ze haar songs van een dromerige sfeer die fans van Cat Power zeker zal aanspreken. In opener 'A Good Start' geeft de zangeres zelfs een Chan Marshall-imitatie ten beste: vooraleer het sterke refrein aanbreekt lijkt het alsof Taylor gewoon van plan is om Cat Powers 'Cross Bones Style' te kopiëren. Muzikaal is Taylor echter meer geneigd tot uitgebalanceerde, overzichtelijke indiepopnummers, die ze op 'Lynn Teeter Flower' regelmatig van artificiële beats en raak gekozen keyboardklanken voorziet. Over het hele album lijkt Taylor sterk geneigd tot het toevoegen van extra elementen en overdubs (een koortje hier, een plotse synthmelodie daar) die er vooral op gericht lijken haar nummers van melodische hooks te voorzien. Op compositorisch vlak schiet de artieste dan ook vaak tekort: hoewel de sterkere nummers wel degelijk gediend zijn van wat tierelantijntjes, kan deze "meer is meer"-strategie niet verhullen dat de meeste nummers op 'Lynn Teeter Flower' inhoudelijk weinig interessant zijn. Het album, dat eerst nog de indruk geeft een groeiplaat te zijn, wordt na herhaaldelijke draaibeurten steeds minder aantrekkelijk. Tekstueel neigt Taylor sterk naar introverte zelfbeschouwing, wat zich in haar teksten weleens vertaalt als dagboeklyricisme. Daar is op zich weinig mis mee: het melancholische 'Replay' – herinnerend aan de moegetergde protagonist uit Aimee Manns teksten – mist zijn effect niet en laat de luisteraar toe zich in herkenbare gevoelens van gemis en spijt te spiegelen. Taylors levenspijn, zoals verhaald in 'My Own Fault' en 'Lost Time', is dan weer van een erg persoonlijke aard, maar belangrijker kan de melodische oppervlakkigheid van deze songs nauwelijks bewegen tot empathie. De weloverwogen, inventieve productie komt het best tot zijn recht in 'Irish Goodbye', waarin de zangeres zich laat bestoken met allerlei fijn digitaal geweld. Jammer genoeg komt op het einde van het nummer een zekere Rig een barslechte rap neerzetten, die hij durft besluiten met een tenenkrullend suf "Keep it real!". Het album wordt afgesloten met een oude opname van de zevenjarige Taylor, zo te horen een zonnig meisje met een dolenthousiaste stem. Het is meteen de leukste track op het album.

'Lynn Teeter Flower' is verre van slecht: hoewel ze misschien wat persoonlijkheid mist is Taylors stem van een bijzonder goede kwaliteit en verschaft de instrumentale inkleding een sterke basis. Helaas is het gros van Taylors songs melodisch ronduit oninteressant en dat euvel is 'Lynn Teeter Flower' fataal. Zoals ook het geval is bij die andere indiezangeres-met-prachtstem Amy Millan (New Pornographers, Broken Social Scene), blijken Taylors samenwerkingen met andere artiesten van een veel hoger allooi dan haar solo-uitingen.

Meer over Maria Taylor


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.