Hoe fout was Debussy toen hij Ravels beklaagde omwille van de goocheltrucs waarmee diens partituren vol zouden zitten! Eenmaal gehoord, is alle mysterie verdwenen, merkte zijn collega-impressionist ooit op. De waarde die vandaag nog altijd aan Ravel wordt toegekend, is een eerste teken aan de wand dat Debussy misschien wel een groot componist was, maar even goed de bal verbaal kon mis slaan. Een tweede indicatie om bovenstaande uitspraak van de hand te wijzen, is gelegen in het feit dat een concertpubliek op heden nog altijd kan betoverd worden door de kleuren in Ravels orkestwerken, de subtiliteiten, het half ingeslikte verdriet dat ergens als een krop in de keel blijft steken. Tegenover die diepe gevoelsexpressies vindt men in Ravels cataloog quasi naïeve uitingen van liefde voor de muziek in het algemeen: waar 'Shéhérazade' nog altijd bol staat van de onderhuidse spanningen, zijn 'La Valse' en natuurlijk de onvermijdelijke 'Boléro' fantastische voorbeelden van wat een orkest door haar middelen heel eenvoudig uit te spelen kan bereiken. Wanneer de bekendste orkestmuziek van het uitzonderlijke genie dat Ravel was uiteindelijk op een schijfje wordt samengebracht, voelt men hoe de partituren stuk voor stuk een onderhuidse zindering teweeg brengen. De zwoelte van pakweg 'Alborada del Gracioso' in contrast met de weemoed die na een uitgekookte vrijpartij onbestemd in de lucht blijft hangen en zich muzikaal als 'Pavane pour une infante défunte' vermomt: simpelweg indrukwekkend is hoe deze componist onder de huid kruipt en zich daar lang en diep nestelt.

Dat Magdalena Kožená en Renée Fleming zich elk voor zich een jaar geleden nog met een orkest terugtrokken om 'Shéhérazade' in te blikken, betekent dat de markt recent werd verrijkt met twee fantastische opnames. Aan Kožená's vertolking, als een spinnende kat zo warm en vol, of Flemings meer voluptueuze, uit een diep opgedolven maturiteit voortkomende lezing kan mezzo-sopraan Karine Deshayes niet tippen, hoewel het vooral het orkest lijkt te zijn die haar niet voldoende stimuleert om te graven naar de merkwaardigheden van dat Aziatische continent. Het is nooit gerechtvaardigd een volledige interpretatie te beoordelen aan de hand van de eerste twintig seconden, maar het bewogen openingsmotief wordt hier orkestraal aandoenlijk weinig omzwachteld, waardoor een sfeer van milde ontzetting en latente erotiek meteen ver zoeken is. Over de hele lijn is dat overigens de voornaamste commentaar op hoe deze magnifieke muziek hier onder handen wordt genomen: dirigent Emmanuel Krivine heeft oor voor balans en voor hoe een orkest zuiver moet blijven klinken terwijl strijkers zowel als houten en kopers alle registers open trekken, maar dat betekent nog niet dat de solisten met genoeg bezieling spelen wanneer ze precies die ene melodie moeten spelen die alle andere terstond moet doen vergeten.

Als dirigent is Krivine nog altijd bezig aan een opmars, en dankzij zijn talent schopte ook het Orchestre Philharmonique du Luxembourg het tot een gewaardeerd orkest. Toch blijft het behoren tot een subtop, dat de vooraanstaande Europese leiders niet zomaar naar huis zal concurreren. Hoewel in de 'Boléro' ogenschijnlijk alles goed zit, schort er wat aan de orkestrale opbouw, die niet gelijkmatig genoeg naar een hoogtepunt toewerkt. Weliswaar is dit in heel wat opnames een heikel punt. Elders mist de pavane dan weer een inwendige geborgenheid, de 'Alborada' een stuwing (hoewel Krivine oog heeft voor de schittering van de bladmuziek!) en 'La Valse' de trefzekerheid van een Wiener Philharmoniker op het nieuwjaarsconcert. Wat de musici daar tegenover plaatsen, is groot engagement: het orkest houdt haar interpretaties interessant door doelbewust met dynamieken om te springen en de ritmes strak te controleren. Daarom zonder twijfel een bovengemiddelde, maar verre van een onverbeterlijke Ravel.

Meer over Maurice Ravel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.